II.
A fdeel.
XII.
H oofd*
STUK.
JambotSm
Betw*
De Jamboes - Boomen van Oostindie zyn h ief,
door L i nn^ üs, onder den Geflagtnaam Eu-
genia voorgefteld. Men vindt ’er verfcheider-
ley , onder welken de zogenaamde Tamme ver
het meefte geacht zyn, wegens hunne* lekkere
Vrugten. Zy komen thans op de meefte Eilanden
van Water - Indie voor, doch moeten in
de Tuinen opgekweekt en wel gehavend worden.
Het is een Boom , die omtrent de hoogte
van een gemeenen Appelboom heeft, met een
fierlyke doch niet breede Kroon van fchoon
glanzige Bladen , zynde aan zyne byzondere
gedaante en zwartgroene Kleur van verrekenbaar.
Het Loof is zo digt, dat men iemand
in de Boom zittende naauwlyks kan zien, wegens
de groote Bladen, die fommigen wel
een Span of een Voet lang zyn, en anderhalve
Hand breed , ovaal, met een fpitle Punt. De
zy - Ribben o f Aderen loopen aan den Rand in
een breeden Zoom ui t , en de Bladen zyn gepaard
, maakende met het volgende Paar een
Kruis: welk een en andere een byzonder Kenmerk
van de Jamboes . Boomen is, zo R um-
phids aanmerkt.
De Bloemen, die met haar drie o f vieren aan
Takkige Steeltjes voortkomen , gelyken naar
Penfeelkwasten , uit een menigte van Rooskleurige
Meeldraaden famengefteld , van dikte en
langte als dezelven in de witte Leliën zyn, en
vervat in een Krans van v y f o f zes witachtige
Bloem-
Bloemblaadjes: waar door het eenigermaate naar II.
Appelbloeizel gelykt, doch veel grooter, en dit
maakt, dat de Grond onder den Boom, met ï i00FD_
afgevallen Bloeizel bedekt zynde , zig als een stuk.
foodë Sprey vertoont. Het Vrugtbeginzel, een Jamboeü,
dikke pieramiedaale Knop onder de Bloem, daar £t,m'
'dezelve even als in de Appelboomen op rust,
verandert in een roode , ronde, langwerpige
Vrugt, die iets van een Appel eh van een Per-
fik heeft in zyne geftalte , ó f veeleer gelykt
haar fommige Peereh j maar oneffen, ën aart
den Top een Oog hebbende, dat ingedrukt isj
gelyk de Appelen ; van binnen Wederom een
Steen, gelyk de Perfiken , en bovendien eeii
zeer dunne Schik De Kleur is witachtig mét
Roozcroode S troepen , het Vleefch ongemeen
lekker en fappig, zo welriekend , als o f ’ef
Roozewater in was, van Smaak uit den zoeten
en rinfen, wanneer zy wel ryp zyn , doch anders
wat fcherp zuur.
Dè besten van dëeze Jamboezen zyn vart tèkkërl
grootte als een gemeehe Europifche Appel. Z y VïUgt;
worden omtrent Nieuw Jaaraan de Boomen ryp,
doch duuren wel tot in Mey. Het is eert zeer
fmaakelykè, gezonde, verfrisfchehde, ennioog-
lyk wel de lekkerfteBoomvrugt Van geheel Oóst-
indie. Men meent, dat zy natuürlyk van Ma-
lakka afkomftig zyn , eh daar van is de- Latyn-
fche byrtaam ontleend. Op Malabar noemt men
deezen Boom Ndti - Schambu, eh daar draagt
hy tweemaal ’s Jaars Vrugten. P 1 s o merkt alm,
L 1 3 dal