deminste önder de vorsten, want uit u is de Leidsman Israels
voortgekomen” 1). Het ligt hemelsbreedte niet veel meer dan
een half nur van het ELiA’s-klooster, op den rüg eener rij van
witte kalkheuvelen, die met eene steile helline naar het oosten
afloopen. De huizen van Bethlehem onderscheiden zieh van alle
anderen in zuidelijk Palestma door hunnen netten bouw en
door hun schitterend wit. Men ziet reeds uit de verte, dat het
vlek grootendeels door Christenen wordt bewoond; want Moslems
houden hunne woningen-nergens zoo goed in orde. Het
vlek is ook niet zoo gansch klein en maakt in allen opzigte
eene groote vertooning. Nogtans, hoe geheel anders moet het
er in de dagen van onzen Heer hebben uitgezien! Missehien
hadden de huizen toen dezelfde in het oog vallende witte kleur
als nu; missehien waren de terras-hellingen längs Bethlehem!s
heuvel toen met olijfboomen en wijngaarden beplant gelijk
nu, en leverden des winters een dor en weinig goeds belo-
vend gezigt op, maar des zomers daarentegen eene bekran-
sing van groene bladeren, waaronder de heerlijkste trossen verborgen
hingen. Doch gindsch zieh hoog Verheffend klooster, op
den oostelijken kant des Bethlehemschen bergs, het meest in
het oog loopende gebouw van allen, bestond er toen niet. Is
de overlevering waar, dan was däär destijds slechts eenenatuur-
lijke grot, waarin naar ’slands gebruik het vee eene stalling
vond, en in deze plaats was het, dat // m a e ia hären eerstgebo-
rene nederleide, omdat voor hen lieden geene plaats was in
de herberg” 2). Is de overlevering waar? dit is echter een alles
beslissend punt. Professor e o b in s o n , die anders weinig ver-
trouwen stelt in de legenden des volks, meent dat er geen
genoegzame gronden bestaan, om de grot van Bethlehem als
de geboorteplaats des Heilands te betwijfelen. E u s e b iu s , h i e -
e o n y m u s , oe ig e n e s en anderen zijn autoriteiten, die de zaak
alzoo opgeven, en die veel vertrouwen verdienen. Nogtans
maakt w il s o n 3) de juiste opmerking, dat c y p b ia a n en n ic e -
p h o e u s , die voor de eerstgenoemde schrijvers niet zijn te ver-
werpen, de geboorteplaats van je z u s in een huis en niet-in
eene grot voorstellen1 terwijl hij daarbij.eene aanmerking van
m a u n d e e l l voegt //dat de overlevering alle merkwaardige ge1)
Matth. I I : 6. 2) Lbk. I I : 7.
3) Lands of the Bible, 1 vol. p. 392.
beurtenissen uit de Schrift in spelonken verplaatst; b. v. de
geboorte van m a e ia , de groetenis van m a e ia , het bezoek aan
El i s a b e t h , de geboorten van J o h a n n e s d e n d o o p e e en van
onzen h e b e , het lijden in Gethsemane, het berouw van p e t e u s ,
de plaats waar de Apostelen het geloof opstelden, enz. (hij had
er nog vele bij kunnen voegen). Kortom, waar men ook zijne
schreden henen rigt, overal stelt men de gebeurtenissen der H.
Schrift, als onder den grond plaats gehad hebbende, voor. Spelonken
werden zeker oudtijds in groote waarde gehouden, anders
zou men ze, tegen alle waarschijnlijkheid aan, nimmer voor de
lokaliteiten hebben aangewezen, waar zoo vele en verschillende
voorvallen zijn geschied. Missehien was het wel het kluizenaars-
leven in zulke spelonken, dat sedert de 5. of 6. eeuw zoo hoo-
gelijk werd gewaardeerd, waardoor zij die bijzondere vermaard-
heid hebben bekomen.” Wat e u s e b iu s , h ie e o n y m u s en anderen
aangaat, zoo zegt w il s o n vrijmoedig: // dat zij, ofschoon zoo
nabij de era van het volbragte verlossingswerk levende, groo-
teren eerbied voor de laffe ligtgeloovigheid en bijgeloovigheid
van hunnen tijd moeten gehad hebben, dan voor een eenvoudig
verstaan van het verhaal der Evangelisten. De klare tegenstrij-
digheid der overlevering met de woorden der H. Schrift leert ons,
hoe de eerste Christenen, in den waren geest van ons allerheiligst
geloof, zieh meer gelegen lieten lig’gen aan de groote
feiten, tot wier beschouwing zij waren geroepen, dan aan de
lokaliteiten, die door deze gebeurtenissen belangrijkheid hadden
verkregen.”
Gelijk bijna overal elders in Palestina zoo ook te Bethlehem»
men moet zieh met eene algemeene beschouwing der groote
omtrekken vergenoegen. Tot zöover is er overeenkomst tus-
schen het Bethlehem Bfratha uit de Schrift en het Beit-lahm
van onzen tijd. Dezelfde ligging op gindschen bergrug, ruim
2400 Eng. voeten boven de zee, dat is nog iets hooger dan Jeru-
zalem; dezelfde witte zachte kalksteen-formatie; dezelfde heu-
velen in het rond; ook e a c h e l ’s grafteeken, ofschoon sedert
dikwijls vernieuwd en missehien ook van vorm veranderd, ter
zelfde plaatse. Maar verdere overeenkomst te zoeken leidt tot «
dwaling en teleurstelling, tot bijgeloovige vereering van stof
en steen, of tot ergernis over de ontheiliging van zekere in
onze schatting heilige plekken.
Het veld der herderen, waar het Engelenheir Gods lof ver