Een enkel pilaarstuk, dat zieh boven het zand verheffc, dient
nu tot baak om den voorbijtrekkenden reiziger te waarschuwen:
hier lag Askalon.
I b r a h i m p a s j a , dien de günstige en bekoorlijke ligging
van Medjdel niet was ontgaan, deed te dezer plaatse eene sterke
batterij aanleggen, om daardoor den aanval eens vijands van de
zeezijde af te weren. A l i , mijn gids, die destijds daarbij tegen-
woordig was, zeide mij, dat hij deze batterij van de ruinen-
steenen van Askalon bouwde. De Enropesche interventie ver-
dreef echter den Egyptischen veldheer van Palestina, en de
Arabieren, degenen die het meest door i b r a h i m waren be-
teugeld geworden, haastten zieh, zijne nog niet geheel vol-
tooide batterij weder af te breken en de steenen in den omtrek
weg te werpen. Slechts de vemielde muren van zijn fort zijn
nu nog overig.
De ruinen van het latere Askalon, dat door h e r o d e s den
Groote zoo zeer werd verfraaid, (’t was ook de geboorteplaats
van dien vorst en van zijn zoon ahtipateb) en zooveel bloe-
digen strijd tusschen Saracenen en Kruisvaarders, en tusschen
Kruisvaarders en Saracenen, heeft gekost, liggen onmiddellijk
aan het strand, op en tegen de hoogten die de läge heuvelen
längs de zee hier vormen. Zij vertoonen een mengsel van
muurstukken, groote bouwsteenen, brokken van kolommen,
puin van marmer, graniet, porfier en kalksteenen in vervaar-
lijke hoopen, waartusschen eenige armoedige hutten zijn opge-
stapeld, die nog den naam van Askeldn dragen. Eenige half
verwoeste tuinen omringen ze. In een dezer tuinen staat eene
Moslemsche Weli onder de schaduw van het geboomte, en
de oude grijsgebaarde wachter, die in dit heilige oord zijne
dagen schijnt te willen eindigen, biedt den reiziger een dronk
waters aan uit een eeuwenouden put. De profetien tegen de
Eilistijnen maken van Askalon in het bijzonder gewag; in de
bovengenoemde schriftuurplaatsen zult gij ze kunnen vinden.
Askalon is inderdaad //eene verwoesting” geworden, en zulk
eene, die, gelijk Cesarea, door hare uitgestrektheid en door de
nog overgebleven ontzaggelijk zware, dikke muurbrokken eenen
diepen indruk op den voorbijganger maken. Yooral het kasteel,
vierzijdig van vorm en op eene hoogte gelegen, toont in zijne
reusachtige overblijfselen, wat Askalon eenmaal is geweest en
hoe geweldig het is ter neder geworpen.
Onder het dak eener kleine, verlaten chiln, op eene hoogte
van welligt 100 voeten boven de zee gebouwd, zat ik voor een
half uur in stil gepeins over Askalon neder. Onder de vele
dingen, die mij van dezen geforceerden langen marsch naar
Gaza berouwen, behoort ook, dat ik de merkwaardige bouw-
vallen van Askalon heb verlaten zonder er eene schets van te
nemen. Maar gij zult u wel kunnen voorstellen, hoe pijn, ver-
moeidheid en onuitstaanbare hitte mij allen lust en veerkracht
benamen.
"" Welken weg zullen wij van hier naar Gaza inslaan,
vroeg a l i mij, dien längs het strand of den binnenweg ?
De binnenweg, die omstreeks f. uurs van de zee, evenwijdig
met het strand loopt, was reeds door anderen beschreven; ik
gaf dus aan den minder bekenden strandweg de voorkeur. En
a l i scheen het rijden längs de zee wel te bevallen; want heel
familiaar maakte hij van de gelegenheid gebruik om, al voort-
gaande, zieh herhaalde malen te baden. De merrie, die hij
reed, bleef geduldig met ons mee loopen, terwijl haar meester
in het water rondplaste. Ik zou echter niemand raden den
strandweg naar Gaza te nemen, uithoofde van het zware zand,
waann de paarden tusschen schulpen en kleine steenen slechts
met groote moeite voortkomen. Al wat ik bij dezen weg won,
was eene juiste teekening van den loop der kust, die aanmer-
kelijk met hare voorstelling in de tegenwoordige kaarten verschilt.
De wind begon gelukkig af te nemen; doch de hitte was
nog even verschroeijend als te voren. De nabijheid der zee -
gaf ook geene koelte; integendeel, de zon spiegelde zieh in de
kleine golfjes der branding met honderdvoudige lichtflikke-
ringen terug, waardoor mijne reeds zoo ontstoken oogen,
3 uren lang, onafgebroken op niets dan zonnelicht en licht-
terugkaatsmgen waren gevestigd. De bewegingen van mijn
paard werden ook hoe'langer hoe moeijelijker, naar mate het
arme dier meer vermoeid raakte. Ik kon ten laatste bijna niet
meer voort. Hoe wij nog Gaza bereikten, weet ik waarlijk
niet. Nogtans, na 4 | uur voortsukkelens, waarvan de laatste
drie kwartier van het strand landwaarts in, daar Gaza zoo ver
naar binnen is gelegen, mögt ik op mijn reiskarpet nederzitten.
Het was nu 5 ure: wij waren sedert 6 ure ’s morgens in ’t za-
del geweest, zonder eenige andere verpoozing dan een uur in
de olijfluinen van Asdod en een half uur te Askalon; zonder
12*