beveling des Jeruzalemschen consuls, Mr. f i n n , ter inzage werden
aangeboden. De receptie was zoo beleefd mogelijk, en met
meer decorum gepaard, dan ik nog ergens in dit land had on-
dervonden. Het oogmerk van ons bezoek gold zoowel mijne
vrienden als mijzelven. Zij verzochten eenen chajal om hen
morgen ochtend naar Samaria te vergezellen en te beschermen;
ik had eenen gewapenden gids en lastbrief aan de dorpshoofden
noodig voor de landstreek tusschen Nablous en de Jordaan.
Het laatste had veel zwarigheid in: de oude Metzellim zocht
mij op allerlei wijzen van dit voornemen af te brengen. Eerst
toen hij zag, dat ik dringender begon te worden en meer klem
begon te leggen op de nakoming des firmans, beloofde hij mij,
een man te doen opsporen, die met deze landstreek goed was
bekend, en onder wiens geleide ik veilig zou zijn. Daar zulk
een persoon echter niet te Nablous was te vinden, moest ik
geduld oefenen tot hij van elders zou gekomen zijn.
Yoorts werden ons Janitsaren aangeboden om te waken bij onze
tent of om ons te beschermen bij onze wandelingen in en buiten
de stad; maar wij sloegen die beleefdelijk af, daar zulk eene be-
scherming, als ze niet hoogst noodig is, lästig wordt en kostbaar.
In dit land van geldzncht is het vervelend baksjiesch geven
nimmer gedaan. Zoo b. v. bij het verlaten van den Metzellim:
a t jw d i fluisterde mij toe, dat het gebruik vorderde om
een baksjiesch aan de bedienden te geven, die ons pijpen en
koffij hadden gebragt. Ik nam de vrijheid hier niet in te
bewilligen, daar mijn bezoek geene visite van statie geweest
was, en ik ook dergelijk gebruik aan geen der andere Serai’s
van Palestina had ondervonden. Mij dacht het noodig, geen
Metzellim aan zulke dingen te gewennen, of, als m a c h -
m o u d - b e g er reeds aan gewend geworden was, den.stroom
zijner gewoonte altans voor ditmaal te keeren. Baksjiesch vroeg
ons ook de Hoogepriester der Samaritanen, toen wij hem be-
zocht en zijne synagoge met al haren inhoud gezien hadden.
Zelfs was hij vrij genoeg om ons te zeggen, dat 20 piasters
per hoofd de baksjiesch was, die hem door reizigers altijd werd
gegeven, onderanderen ook door den Heer k c n n , denBritschen
consul, dien hij zijn bijzonderen vriend noemde. ’t Moet dit
volk tot hiertoe bijzonder zijn gelukt, van de reizigers op
allerlei wijze baksjiesch af te vorderen, anders zouden ze nimmer
zoo brutaal in deze soort van afzetterij geworden zijn.
Maar de zaak is nu eenmaal bedorven; ’t is niet gemakkelijk
haar weder te herstellen. Het streelt den hoogmoed van vele
reizigers, groote edelmoedigheid in den vorm van zulke ge-
schenken aan den dag te leggen. De Samaritanen kennen dit
zwakke punt hunner bezoekers zeer wel, en doen er behendig-
lijk hun voordeel mede. Yan de synagoge, eene kleine ledige
kamer met eene mat belegd en door een paar lampions des
avonds verlieht; van de aldaar bewaarde oude perkamenten
rollen; van de bewuste copij der vijf boeken moses , die de
Samaritanen voorgeven door abisua , den zoon van pinehas x)
geschreveri te zijn — een opgerold manuscript, fraai geschre-
ven,: bijzonder wel geconserveerd, met een rood satijn kleed
met goud gestikte letters overdekt, besloten in een kopereu
koker, waar de beide met geel metalen ballen voorziene ein-
den der spil uitsteken, waarop het Manuscript is gerold, ter-
wijl nog een groen satijnen omkleedsel, insgelijks met gou-
den letters geborduurd, buiten om de rol is heen geslagen;
van de leer, zeden en gebruiken der Samaritanen; van hunne
plegtigheden op den berg Gerizim; van het eerwaardige voor-
kemen des ouden Hoogepriesters; en van al wat voorts nog
meer de Samaritanen betreff, geeft wilson ons een te uitvoe-
rig verhaal, dan dat ik over deze zaken behoef uit te wij den.
Yan dit bezoek begaven wij ons naar j a k o b ’s put en j o z e f ’s
graf. In weerwil van de beschrijving, die ik mijne vrienden
vooraf had gegeven van den put, vonden zij zieh toch nog
teleurgesteld. Zoo sterk werkt de verbeelding: wat zij ons
eenmaal heeft voorgeschilderd, kunnen geen beschrijvingen, maar
slechts de ondervinding uitwisschen. Wij troffen bij den put
twee andere Engelsche reizigers aan, die juist van Jeruzalem
aankwamen, en die met geen mindere teleurstelling vroegen: is
dit dan die fonteine j a k o b s ?
Yergeefs was het, dat ik mijn hoekmetingsinstrument me£
nam naar den top van den Gerizim. De Sirocco is aan de
lucht, en wanneer dit het geval is, is de hemel zoo nevelach-
tig, dat verwijderde voorwerpen geheel onzigtbaar worden. De
zendeling w o l c o t t heeft echter eenen beteren kans gehad, toen
hij eenige jaren geleden van den berg hoeken peilde; zijne
mededeelingen in de Bibliotheca Sacra vergoeden mijn gemis.