ganger mij opmerkzaam maakte, dat ik uit den weg had te
gaan voor eene welgekleede Europesche dame, die op eenen
ezel gezeten, en door een kavas beschermd, haar middagtoertje
ging nemen. Welk eene confusie!
— Waar woont Mr. m a x u n g a r , de kleermaker vroeg ik
een der Engelsch spreke- de omstanders.
— Hier, Mijnheer, vlak bij, aan de linkerhand. In dit eerste
huis woont de Cónsul....; daarnaast ziet gij twee //Malteseshops”
(winkels door Maltesers gehouden); dan nog een huis;
in het huis daaraanvolgende woont Bisschop g o b a t en dan
volgt Mr. m a x .
Ik vond den ijverigen kleermaker druk aan den arbeid. De
kamers in zijn huis aan de Damascuspoort waren niet betrok-
ken: een kleine knaap wees mij de weg. Ik had ongeveer 10
minuten te gaan door eenige der drukste straten van de stad.
Eerst een klein eind door eene naar het oosten afloopende
straat, daarna, links om slaande, door eene lange straat, de
Patriarch-straat geheeten, waar ik bijna niet door de vreemde
menigte kon heen komen, die hier bezig was om zieh van
allerlei Jeruzalemsehe gedachtenissen, zooals rozekranzen, kruis-
jes, schaaltjes, kopjes, reukzeep, enz. te voorzien. Het is de
geliefkoosde flaneerplaats der pelgrims. Aan het N.-einde dezer
straat, ter regterzijde, is de de kerk van het zoogenaamde Heilige
graf. Ik had daar regts om te slaan, weder eenige voe-
ten af te dalen en nu de lange N. en Z. strekkende St. Stepha-
nusstraat N.waarts op te volgen tot bij de Damascuspoort.
De St. Stephanus straat is ten deele met booggewelven over-
dekt. Op sommige plaatsen is er het voetpad door allerlei
puin van ouden en lateren tijd letterlijk versperd. Digt bij de
Damascuspoort is deze straat van mlandsche winkels voorzien,
die meestal huishoudelijke artikelen verkoopen. Op een klein
plein. nabij de Damascuspoort löopt de St. Stephanus straat uit
met drie of vier anderen. De poort ligt van hier gerekend op
eene hoogte, ofschoon op zichzelve in een dal. De straten
links en regts loopen alle van dit kleine plein opwaarts en
vormen hier dus eene soort van kom, waarvan de Vattei-straat,
die ZO.waarts afloopt, het vervolg is. Hoe ook de grond van
Jeruzalem veranderd möge zijn, opgehoogd en aangevuld met
puin of nedergeworpen en verlaagd, deze vallei schijnt mij toe,
ten allen tijde eene hoofdafdeeling gevormd te hebben tusschen
de heuvelen waarop Jeruzalem is gebouwd. Ter regterhand
bragt mij nu de knaap in een steil straatje, dat met trappen
opgaat naar het huis van zijnen meester.
Het behoort tot de speculatien van eenige weinige Europesche
kolonisten te Jsruzalem om kamers te verhuren, vooral in
den pelgrimstijd, de zeven weken, die het Paaschfeest vooraf-
gaan. Over max ungar’s kamers ben ik zeer te vreden. De
geriefelijkheid, die ik hier geniet en sedert Sidon geheel heb
moeten ontberen, is mij hoogst welkom. Ontbering is soms
goed, en verslaafd te zijn aan allerlei gemak en genot is eene
lästige kwaal. Nogtans heeft alles zijne mate, en het zou dwaas-
lieid zijn te beweren, dat iemand, opgevoed te midden van het
beschaafde leven en gewoon aan de vervulling der behoeften,
die zulk een leven medebrengt, zieh gemakkelijk schikken of,
zooals men zegt, te huis gevoelen kan in het ruwe, woeste
leven van de tegenwoordige bewoners dezes lands. De vermoeid-
heid van de zware reis van Bamleh naar Jeruzalem deed mij
de verkwikking van goede en reine huisvesting hoogschatten;
en niet minder was mij een middagmaal van soep, goed scha-
penvleesch, groenten en aardappelen welkom, na de sobere te-
ring bij de paters van Bamleh ondervonden.
■„ Het was spoedig donker en voor dien avond bleef mij niets
anders over dan een paar bezoeken af te leggen bij vrienden,
aan wien ik door brieven van vrienden was aanbevolen. >De
familie c r aw eo r d terug te zien , nu ruim 5 weken nadat ik
zulk een genoegelijk en plegtig uur met haar te Tyrus had
doorgebragt, was mij eene groote vreugde. Yeel had ik reeds
van de andere leden van den kleinen Christenkring t& Jeruzalem
gehoord. Ik vond mijne verwachting niet teleurgesteld, en ik
moet ook u, mijn vriend gaande weg met hen bekend makfm.
Yooraf echter stel ik u voor, mij op eene wandeling rondom
Jeruzalem s muren te vergezellen. Het is zdo dat ik hoop u
het best in gedachte hier over te brengen: eerst eene beschou-
wing van de stad zooals zij gelegen is op hare heuvelen en
omringd door hare valleijen; daarna zullen wij ons met hare
inwendige localiteiten bekend maken. Ook in de praktijk heb
ik bevonden, dat dit de eenvoudigste weg is om met Jeruzalem
gemeenzaam te worden.
Yerbeeld u dan in ons gezelschap te zijn, daar wij de Jaffa
poort uitwandelen — Mr. en Mw. crawford, Mw. ein, wier