van de Jordaan er in werden afgeleid ! Ook het klimaat zou
dan veränderen; want de gloeijende winden, die thans over de
naakte, kale Cr&w-plaat heen waaijen en met iedere mijl af-
stands meer hitte opnemen en medevoeren, zouden dan over
eene landstreek gaan van boomen en waterbeken, die hen aan-
merkelijk zouden verkoelen. Eenmaal zal het waarlijk zoo worden.
Wat zullen toch de oogen der menschen aanschouwen,
als Israels vloek in zegen wordt veranderd !
Wij hadden nog naauwelijks een half uur aan de O .Jordaan-
zijde afgelegd, met eenen N.oostelijken koers, toen wij aan de
ruïne kwamen van et-Tout. Deze bouwval ligt aan den ingang
van wadi-Jabes, eene vallei ongetwijfeld naar Jabes in Gilead1)
genoemd, ofschoon onze ondervinding van dien dag ons over-
tuigde, dat de stad Jabes bij naam onder de inboorlingen is
verdwenen. Te et-Tout troffen wij een Bedouïnen-kamp aan |
waar onze receptie alles behalve vriendelijk was. In een oogen-
blik waren wij omringd door een aantal woest uitziende kerels,
met geweren gewapend, die, meenende dat wij in verband
stonden met HAMED-Pasja, den militairen bevelhebber van Bey-
rout, thans belast om de recrutering in deze streek met geweld
door te drijven, ons wilden verdrijven, even als , zij weinige
dagen te voren hem en zijne troepen hadden verdreven, name-
lijk met kruid en lood. Woedend waren hunne aangezigten en
verdoovend was hun geschreeuw. Desniettemin zaten wij een
kwartier later met hen kofBj te drinken als beste vrienden,
toen Dr. sm ith en onze gidsen hun beduid hadden, dat onze
doolpartij in dit oord slechts //fantasia” was. Wij gaven hun
eenige weinige piasters voor hunne gastvrijheid en trokken
verder.
Om nu Bella op te sporen, en het slechts 6 Bom. mijlen
van daar op den weg naar Gerasa gelegene Jabes-Gilead, hadden
wij ons voorgesteld eene zekere streek lands te doorkrui-
sen, binnen welker omtrek wij de beide plaatsen moesten vinden.
De nabijheid van Beisan (Beth-Sean) was ons daartoe eene
lichtbaak, alzoo het uit 1 Sam. XXXI : 12 blijkt, dat de in-
woners van Jabes in het korte tijdsverloop van denen nacht
Beth-San bereikten en de ligchamen van saul en zijne zonen
van den muur aldaar wegnamen, om ze in hunne eigene stad
eene waardige begrafenis te geven. Dat zij vóór het aanbreken
van den dag de Jordaan weder tusschen zieh en hunne vij anden
hadden, laat zieh veilig veronderstellen. Ais men dan in aan-
merking neemt, dat Beisan bijna anderhalf uur gaans van de
Jordaan is verwijderd, valt het niet moeijelijk op de kaart
eenen kring te teekenen aan de O.zijde van d& Jordaan, binnen
welken Jabes en Bella moeten zijn gelegen.
Met dat al Jabes vonden wij niet, én zulks waarschijnlijk
door dien wij onzen koers te noordelijk namen. Want Dr.
s m it h , die, met de gemakkelijkheid waarmede hij de inlanders
verstaat en zieh door hen doet verstaan, allerlei informatién
had ingewonnen, oordeelde best, dat wij ons naar een dorp
zouden begeven Kefr-ÁbU genoemd en circa 4 uren ten ONO.
van het punt gelegen, waar wij de Jordaan waren overgetrokken.
Om te Kefr-Ábíl te komen reden wij van den mond van Wadi-
Jabes eerst een eind N.waarts op, en sloegen toen eene andere
parallel loopende wadi in, die ons met veel stijgen en klimmen
op de eerste en tweede bergplateau’s bragt, waarmede het Oost-
Jordaan-land oprijst. Daardoor dwaalden wij van de Wadi-Jabes
af, in welker hooger gedeelte ik meen dat de stad Jabes moet
gezöcht worden. Onze togt was evenwel in vele andere op-
zigten belangrijk. Op de hoogten waarover wij heen trokken
kon ik eenige goede hoekmetingen bewerkstelligen; het karakter
van het land en het klimaat, opvallend verscheiden.van dat
aan de W.zijde van de Jordaan; de groote en ménigvuldige ei-
kenboomen — niet die met het kleine gedoornde blad der Palestina
eiken, maar breed en groot van blad gelijk onze eiken; __ de
nieuwe soort van bloemen, en de koele temperatuur des damp-
krings, dit alles was boeijend en leerzaam, zoowel als de ruinen
en dorpen, die van nabij of van verre onder ons oog kwamen.
Onder deze ruinen behoort vooral ook het kasteel Iiehah of
Bebab, dat, op eene hooge rots gelegen, op grooten afstand
kan worden gezien.
Kefr-Ábíl bereikten wij om half elf. Het is een oud dorp,
naar ik gis minstens 2000 voeten boven de Jordaan gelegen,
op eene bergvlakte die naar het oosten nog wel duizend voeten
hooger stijgt, echter met langzame hellingen, die door hare
groene eiken-bekleeding mij zeer aanlokkelijk voorkwamen, en
mij deden wenschen, dat ik te een of ander tijd gelegenheid
mögt vinden om ook dit gedeelte van i s r a c l s land te bezoeken.
H- 20