VAN JERUZALEM OVER JERICHO, AI EN BETH-EL
NAAR SICHEM. TOGT NAAR DE GHOR
( J ORD AA NVALLEI).
Beth-el 5 Mei.
Verbeeld u, mijn vriend! het is reeds bijna 1 0 ure’savonds,
en nog is mijn Duitsche medereiziger met t h e o d o r i niet op
komen dagen! De afstand van Jeruzalem, tot hier is naauwelijks
4 uren. Na zonsondergang kan hij de stad niet meer uit
daar de poorten alsdan zijn gesloten; als hij dus niet spoedig
verschijnt, moet ik een van beiden vreezen, dat hij geheel ver-
geten heeft, dat ik hier op hem zit te wachten, of dat hij ver-
dwaald en in de duistemis van den avond wie weet waar be-
land is. ’t Is een siecht begin van reis-compagnieschap, mij in
angst en ongerustheid te brengen door niet aan de gemaakte
afspraak te voldoen! Doch laat ik nog wat geduld hebben, mis-
schien zal hij spoedig hier zijn. Ik wil u intussehen de reis
van Jeruzalem tot Beth-el mededeelen.
Ik had naauwelijks mijn laätsten brief aan u verzegeld en
door t h e o d o b i naar de post gezonden, of de stem van m ijn
vriend T. maakte mij indachtig, dat ik mij door de rest van
het gezelschap deed wachten.
— Waar blijft gij toch ? riep hij, de vriendelijke c r a w f o r d ’s
wachten reeds meer dan tien minuten op ons buiten de Bamas-
cuspoort; zij zullen ons een eind wegs uitgeleide doen.
En waarlijk, däär stonden zij, die hartelijke vrienden, van
wien het mij moeite kostte te scheiden. Wij vormden nu eenen
ganschen stoet. Mijne Engelsche vrienden, die met al de comforts
reizen, die in dit land maar zijn te bekomen, hebben
eenen sleep van muilezels met zieh, genoegzaam voor zes personen
in plaats van twee; mijne eenvoudige reisbenoodigdheden
zinken daarbij in het niet. Voorts hebben wij behalve tolken,
bedienden en muilezeldrijvers nog vier Bedouïnen bij ons, als
gidsen en beschermende escorte ; want de langmoedigheid der
Consuls, die de vijf groote Mogendheden van Europa te Jeruzalem
vertegenwoordigen, heeft den Bedouïnen, die zieh in de
omstreken van de heilige stad ophouden, nog steeds vergund
om alle reizigers, die zieh naar de Jordaan wenschen te be-
geven, eene belasting op te leggen van 1 0 0 piasters per hoofd,
benevens een schaap, of wat daarmeê gelijk staat, nog eene
andere 40 piasters. ’tBehoort alrnede tot die wonderlijke lijd-
zaamheden, waarover de meeste reizigers klagen, en met regt;
sommigen echter zijn er onverschillig om ; en de bron van dezen
euvelmoed der Bedouïnen is het krachteloos en ontzenuwd gouvernement
der Türken.
Voorbij de citadel en den westmuur der stad, door het dal
van h i n n o m ’s zoon längs den voet van den berg Zion, ter reg-
terzijde van de fontein en-Rogel heen, volgden wij eene poos
het bed der Kedron-vallei oostwaarts tusschen grafspelonken en
schrale olijfboomen. Allengs werden deze minder en eindelijk
hielden zij op, terwijl de wadi met haar woest en wild karakter
mij herinnerde, dat wij naar de woestijn afgingen. Twee uren
ver gingen onze Jeruzalemsche vrienden met ons mede; toen
werd het voor hun zaak terug te keeren, daar wij te veel tusschen
Bedouïnkampen begonnen te geräken, die hun in het huis-
waarts rijden wel eens moeijelijkheid zouden kunnen geven.
Op eene hoogte boven de wadi, waar wij Jeruzalem nog even
konden zien, namen wij afscheid, beiden van de stad en van
onze vrienden. Onze innigste zegenwenschen volgden hen na,
en de hunnen vergezelden ons naar Mar-Saba en waar onze
schieden ons verder zouden brengen.
De afstand van Jeruzalem naar Mar-Saba wordt op ongeveer
vijf uren geschat. De weg gaat meest door, of längs de Kedron
vallei, die steeds wilder en woester wordt, naarmate zij
de Boode Zee nadert. Het klooster van den heiligen s a b a
is op de regter of Z.zijde der vallei, op en tegen de loodregte
rotsen gebòuwd. Het is een regt arendennest, met muren