fonteinen, daar sommige zuidwaarts afloopen, naar de beken
der Leontes, en andere N.waarts vloeijen, langzamerhand te
zamen stroomende tot eene breede beek, die zieh digt bij Hermel
met de bronnen der Orontes vereenigt. Bij Baalbek is de
hoogte boven het peil der Zee volgens r u s s e g g e r 3196 Pa-
rijsehe voeten. Was ik op het gebied der geologie meer te
huis, ik zou u niet met de bloote en eenvoudige mededeeling
te vreden stellen, dat de B'kad door hare geheele lengte eene
onafgebrokene reeks vertoont _ van vulkanische formatie, die
zieh vooral door zwarte poreuse lava openbaart; maar ik zou u
er dan bij weten te verhalen, hoe en wanneer de werking van
het onderaardsche vuur den Libanon van den Anti-libanon heeft
gescheiden. Wij laten thans de zaak aan deskundigen over. Ik
moet ook niet te lang bij de vruchtbare en onvruchtbare ge-
deelten der B'kad stilstaan. Slechts dit wil ik in het voorbij-
gaan opmerken, dat graanbouw hier over het geheel minder wel
slaagt dan in andere streken. Er liggen hier en daar fraaije
akkers ; maar in het algemeen staan de halmen mager en schraal.
Daarentegen is de grond der B'kad uitnemend geschikt voor
wijnbouw. Andere gedeelten der vallei wederom zijn zoo hard
van gruisgrond, dat er niets wil groeijen. De aarde is op die
plaatsen ijzerachtig van hoedanigheid, en heeft hetzelfde dorre
woestijnachtige voorkomen, dat men zoo menigvuldig ontmoet
in de groote vlakten van Zuid-Afrika. In de nabijheid van
Baalbek en ook weder in het noordelijk gedeelte der vallei treft
men deze harde woestijngronden aan.
Gij kunt u na deze weinige woorden over de Coelo Syrische
vlakte ligt voorstellen, dat de reis van Baalbek naar Hermel
längs eenen weg voert, die alles behalve variërend en aange-
naam is. Een enkele blik bij het opgaan van de zon op den
in donkere schaduw gehulden Anti-libanon en op den heerlijk
verlichten Libanon, wiens hoogste toppen nog onder de sneeuw
liggen bedekt, is grootsch en verheven ; maar van ’s morgens
vroeg tot s’avonds laat niets dan dezelfde bergen voor zieh te
hebben, dezelfde onafzienbare vlakte, dezelfde soort van dorre
gronden, bijna geen menschen te ontmoeten en slechts in de
verte eenige weinige dorpen te zien liggen, hoe zou zulk een
togt anders dan vervelend kunnen heeten? Doch wat zou ik
klagen over dezen weg? Ik reisde dien blijgemoed en in het
volle genot mijner vrijheid, vrij in deze wereld en vrijgemaakt
voor eeuwig door het oflerbloed van Gods Zoon; het züchtend
isRAëL daarentegen, gebonden in n e b u k a d n e z a r ’s ketenen en
gebenden in de ketenen zijner zonden, trok dezen weg längs,
sommigen, gelijk z e d e k ia ’s zonen en de voornaamsten des volks
om te Mihla x) het doodvonnis te hooren uitspreken, z e d e k ia
zelf om eerst het bloed zijner zonen te zien stroomen en daarna
voor altijd van het gezigt te worden beroofd, en het overige
deel om hunne dagen in slavernij te gaan eindigen, en dat in
een land, waar de h e e r niet werd gekend en niet werd ge-
vreesd 2).
Nog vele dingen zou ik u uit mijn reisjournaal over den weg
van Baalbek naar Hermel hebben meá te deelen, indien niet
tijdsgebrek mij zulks verhinderde. Er zal zieh later hoop ik
wel gelegenheid opdoen, om u datgene bekend te maken, wat ik
nu voorbij moet gaan. Genoeg zij het thans gezegd, dat ik des
avonds ten 8 ure aan de Orontes kwam en in eenen vijgentuin
aan den oever de tent op moest slaan, zonder het dorp Hermel
te kunnen bereiken. Het lag nog een half uur verder aan gene
of de W.zijde van den stroom, en de schuimende golven, wier
diepte wij in den donker niet konden nagaan, hielden ons op
dezen kant. Hier was natuurlijk voedsel voor mensch noch
beest te bekomen: wij vonden nog genoeg in de cantine; maar
onze paarden en muilezels moesten, tot groote ergernis van den
mukhari en tot geen minder leed van mij zelven, tot den vol-
genden ochtend zonder voedsel blijven. Een weinig hooger op,
zoo vernam ik later, is eene brug, waarmede men naar Hermel
komt; doch de mukhari wist van deze brug niets af; hij was
nimmer te Hermel geweest. Op de plaats van ons kampement
zagen wij ’s morgens eenige lieden de rivier doorwaden; ook
onze trein trok nu over en bleef tot den namiddas: onder de
schaduwrijke notenboomen van Hermel rusten.
Ik had inmiddels een man als gids aangenomen, den eigenaar
van eenen molen digt bij de plaats van ons nachtverblijf. Met
dezen bezocht ik het vreemdsoortige monument, dat Mr. Thomson
in de beschrijving van eenen togt van Beyrout naar Aleppo
vermeldt .3) onder den naam van Kamod-Hermel. Het ligt op
ongeveer anderhalf uur afstand ten O. van het dorp, op eene
1) 2 Kon. XXIII: 33. 2) 2 Kon. XXV: 6, 7, 18—21.
3) Zie Bibliotlieca Sacra, Nov. 1848, p. 695 etc.