ligchaam gloeijende van in- en uitwendige benaauwdheid, de
geest verslagen en van alle veérkracht beroofd, ziedaar dentoe-
stand waarin ik mij dien geheelen dag bevond.
Ook de bewoners van Akrabeh, hoe groot hunne nieuwsgierigheid
geprikkeld mögt zijn, werden door den sirocco in huis
gehouden. Mijne tent was den geheelen dag verlaten. Eerst
tegen den avond kwamen zij met loome schreden tot de //con-
versazione,” die in weerwil van pijpen en koffij den invloed van
de luchtsgesteldheid niet scheen te kunnen ontgaan.
Met dat al, ik had mij te vermannen. Mijne dagen waren
kort; wachten, tot dat de sirocco zou zijn voorbij gegaan, kon
ik niet. Zoo stonden wij dan zeer vroeg op, en waren reeds
lang voor dat de zon opging naar de Ghor op weg. De och-
tend was aanvankelijk iets dragelijker; maar zoodra rees niet
de zon met eene bloedroode schijf van achter de bergen GileacPs
omhoog, of de geheele lucht scheen als het wäre ontstoken te
worden. En was het hier op het gebergte reeds zoo ondra-
gelijk, wat moest het niet zijn, daar beneden in de Ghor, waar
altijd, ook in het wintersaizoen, een tropisch klimaat heerscht,
ingezonken als het dal ligt zoo ver beneden het peil der zee!
Doch voorwaarts ging het, den vuurgloed te gemoet!
En het was geen voorwaarts gaan, in onverschillige lyd-
zaamheid. Neen, horologie, zakkompas en aanteekenboek ver-
wisselden elkander onafgebroken in mijne hand, heden, gelijk
ieder anderen dag, of eigenlijk nog meer, aangezien het alles
terra incógnita was, waar ik längs kwam.
De eerste plaats, waar wij stil hielden, was het dorp Medjdel,
een oud vervallen krot met eenige tabakstuinen en olijfboomen,
ongeveer ZO. op een groot uur afstands van Akrabeh. Een
kleine Tel met bouwvallen, Merasj-ed-din geheeten, lag digt bij
Medjdel aan onzen weg. Terwijl ik nu en dan omzag naar
Akrabeh, dat te Medjdel echter uit het gezigt is verdwenen,
kreeg ik een duidelijk denkbeeid van de ligging der Akraba-
tener hoofdstad met betrekking tot Beit-Fourik. Deze plaatsen
liggen nagenoeg ZO. en NW. van elkander, en zouden zonder
den hoogen tusschen gelegen berg welligt niet meer dan een
uur van elkander verwijderd zijn. Tusschen de beide vlekken
op de westelijke zij de dezes bergs ligt de ruine Ärma.
Medjdel is de Arabische vorm voor het Hebreeuwsche Migdal.
Mij is echter geen Migdal uit de H. Schrift in deze streek bekend.
Zijne oude groote gehouwen steenen bewijzen des niettemin ,
dat hier vroeger een vlek Migdal heeft gelegen. Het is het
laatste dorp, dat men, van het W. naar het O. gaande, in het
gebergte aantreft, daar de valleijen hier steil afdalen naar de
Ghor, die men van Medjdel als een der schilderachtigste panorama’s
van geheel Palestina aan zijne voeten ziet liggen. De
hooge kegelberg Surtabet, die zieh in het midden van de Ghor
verlieft, en in eene regte lijn misschien niet meer dan 2 uren
van het dorp is verwijderd, is in dit panorama een zeer in het
oogloopend voorwerp; hij vormt tevens voor mijne kaart een
hoofdpunt van hoekmeting. Eene wadi, die ten Z. längs den
Surtabet heen loopt, Wadi Bursjeh geheeten, neemt een kwar-
tier ten ZW. van Medjdel hären aanvang. Dit is eene der
hoofdvalleijen, waarmede men naar de Ghor afgaat. Het aan-
vangspunt dezer wadi omtrekkende, bereikten wij, een uur van
Medjdel, het dorp Baum eh, hetwelk het oude Fduma of Bdu-
mia van e u s e b i u s en h i e r o n y m u s vertegenwoordigt.
Eene op zieh zelve staande ruine ten ZO. van het dorp,
welligt op vijf minuten gaans van daar, trok terstond mijne
aandacht. Ik reed daarom het dorp voorbij en begaf mij naar
de ruine; doch vond, naderbij körnende, slechts een stuk muur
van hooge oudheid, door eenige losse steenen omringd. Wat
mag hier gestaan hebben? Een kasteel, een tempel? Ik weet
het niet; maar de geisoleerde ligging, op een punt vanwaar
men een wijd gezigt heeft over de Ghor en tevens over de berg-
vlakte ten ZW., doet mij denken aan een kasteel. Dat er
pracht aan sterkte is verbonden geweest, bewijzen de dobbel-
steen-vormige overblijfselen van het plaveisel.
Het was nu ongeveer half 9, een geschikt uur om te ont-
bijten, terwijl d a o u d van de inlanders, die zieh uit hunne
woningen weldra tot ons hadden begeven, niet wetende wat ons
bezoek aan dit oude muurstuk had te beduiden, information
inwon omtrent de bouwvallen en dorpen in den omtrek, en tevens
omtrent de beste wijze hoe onzen verderen togt voor dien
dag in te rigten. Ik had veel van zekere ruine el-Aujeh hooren
spreken, die men heeft willen identificeren met de door h e r o -
d e s gebouwde vesting Archelaüs. De lieden van Baumeh ver-
zekerden mij, dat el-Aujeh 8 uren ten Z. van hun dorp lag,in
het gebergte. Mijn reisplan strekte zieh zoover zuidelijk niet
u it, en, vergis ik mij niet, dan moeten de ruinen van Archelaüs