van m. DE s a u l c y . — Hinderpalen waardoor het alanog onmogelijk is vele oude
localiteiten van Jerusalem terng te vinden. — Ontmoeting van onde vrienden in
de Zion's Kerle. — Dr. e l i sm ith en Dr. Rob in so n te Jerusalem. — Vergelijking
en verscMl onzer instrumenten. — R o b in s o n ’s nienwe onderhandelingen. — De
graven van jo z e y en n io o d em u s . — De loop van den Z.westelijken tempelmuur. —
O m a r ’s moskee. — De klaagplaats. — Bethanie en Beth-fage. — Het klooster
van het H. Krnis. Schikkmgen tot de afreisj een nienwe hediendo en nienwe
reisgenooten. Laatste Zondag in Jerusalem..............................................jj]. jg g__231
VAN JERCZALEM OVER JERICHO, AI EN BETH-EL NAAR SICHEM.
TOST NAAR DE SHOR. (JORDAANVALLEl).
Afreis met een Bedouin-eskorte naar Mar-Saba. — De toegang tot het klooster
geweigerd. — Reizen verder: het N.einde der Boode Zee, de vlakte en de Pel-
gnms badplaats in de Jordaan. — (Mijn Dnitsche reisgenoot). — Beth-abara niet
de Pelgrims badplaats. — De plaats van Israels overtogt. — De Jordaan en de
Jordaanvallei (el-Ghor). — Bonte reizigers-groepen te Jericho. — Moeijelijkheden
met de Bedouinen om naar Beth-el te reizen. — Ruinen, die nog niet zijn on-
derzocht bij de e l i z a ’s fontein. — Onderzoek naar en ontdekking van A i (Tel-el-
hajar. — Beth-el. — De zonde van j e r o b e am . — Het gebergte Bfraim: groote
weg naar Silo en Sichern. — Silo, gezegend en gevloekt. — Terug te Sichern.__
Heerlijkheid van Sichem’s water- en boomrijke vallei. — Bezoeken den Metzellim,
de Samaritanen, den Gerisim, enz. — Mijne reisgenooten scheiden. — Togt naar
de Ghor. — Een gevaarlijke gids; uitredding. — Beit-fourlk, el-’Arma (Aruma)
Janoun (Janoah) en Akrabeh (Akrabatene). — Buitengewoon heete sirocco. __
Medjdel; Daumeh (Edumia); Atn-Fasail (de beek Krith) en Tel-Fasdil (Fasaélm). —
Vreesselijke hitte in de Ghor terwijl de sirocco waait. — Bjaloud en Jour is. —
Nog eens naar de Ghor door wadi el-Ahmar. — De oase van Keravoa. — Sjech
ABDEH. — Bedouinen. — Belangrijke ruinen. — De steden Adam en Sarthan. —
Slapen te Kerawa. — De wind keert en de natuur herleeft. — El-Bassarieh;
Thala; 'A tú f (Tappuah); Tamoun (Tabbath); Toubas (Thebes). — Terng naar
Sichem.....................- , ...................................................................... . . bl. 238—287.
NOG EEN TOST NAAR DE GHOR EN OVER DE JORDAAN. VAN BEISAN NAAR
NAZARETH EN HET MEER VAN TIBERIAS.
Ontmoeting van vrienden. — Moeijelijkheden in het verkrijgen van eenen gids.__
Gezamenlijke reis met Dr. sm ith en Dr. Robinson. — ’Askar (Iskariolh). — Ta-
(Thirsa). — Boursj-el-Ferra. — Jasir (Aser): onhandelbare dorpelingen.—
l-Haskin. — Wadi-Maleh en Kdlat-Maleh. — Heete bron. — Ruinen. —
iel van gideon’s overwinning op de Midianieten. — Sukkouth (Sukkoth).
selijke hitte. — Sjech s a liu (Salim van Joh. I l l : 23). — Akkerlieden in de
. __ Trekken de Jordaan over. — Wadi-Jabes. — Kerf-Abil. — Onderzoek
Jobes- Gilead. — De ru'inen ToUbakat-fahel. Ontdekking van Fella,
s naar Beisan (Beth-San). — Vermoeijenissen. — Overblijfselen van Scytho-
— Woestliggende landstreek. — De ruinen Beit-ilfa. Dr. smith en Dr.
(¡ISON reizen hun eigen weg. - De fontein van Jisreel. — De Gilboa-bergen,
■ ooneel van s a u l ’s dood. — Zer’in (Jisreel). — De plaats van n a b o t h ’s wijn-
I. Sunem (Soulem). — De vlaktS van Esdralon. — Bebouri (Bobrath).—
Vabor. — Aankomst te Nasareth. — Legenden en overleveringen. — Indruk-
— Togt naar Nain, Endor, den Tabor en Tiberias. — Ben morgen aan den
* r i der Galileesche Zee. — Vergeefsche pogingen om het meer rond te reizen,
dag längs de westzijde van het meer. — Magdala (Medjdel), Beth-Saida
n Menieh), Kapemaum (Tel-Hum), Chorasin en Tiberias. — De plaats waar
h e r wandelde aan den oever der Galileesche Zee. — De baden van Emmaus. —
g naar Nasareth. . , . . . bl. 288 344.
VAN NAZARETH NAAR BANIAS EN DAMASCUS. TOGTEN IN DEN LIBANON.
TERUG NAAR BEYROUT.
ervolg der reis. — Sephouris (Sefourieh). — Kana in Galilea (Kana-el-Bje-
>Arrabeh en andere dorpen. — Bergen van Bjermak en Safed. — Aanst
te Safed. Aardbeving van 1837. — Danous. — Evangelie-behoefte.
tap naar Sasa. — Dalen weder af naar de Jordaan. — De Jisr-Benat-Jakoub.
ja ’s slagveld. Het water van Merom (de Houleh). — Kedes-Nafihali. De
fe/t-moeras. — De Boven-Jorda&n. — Bafne (Tel-Bufneh) en Ban (Tel-el-
¿) __ De Jordaan-bron. — Banias (Cesarea Philippi). — Des Heilands vraag.—
noeting van oude vrienden. — De B a n i a s - Jordaan-broa. — Het Banias-ka-
— Opstand der Druzen. — Herinnering aan Hdsbeiga. — Afreis naar den
non. — Churbi. — De Leontes en het kasteel S ju kief nog eens dreigend gelijk
L r . — De vallei van Bjermak. — Heerlijke natuurtooneelen. — Bjebel-Bihdn. —
L w » i - r i v i e r . — Bjurdjoua. — Bjebea. — Bergpaden en rotsen. — Bjessin. -
borlijke ligging. — Inwoners. — Togt over de hooge Libanon-ruggen. — Uit-
L d fraaije vergezigten. — ’Ain-Tineh. — El-Kouweh, de natuurlijke brug over
leontes. — Tempel-ruine te Tel-Thata. — Nog eene ontmoeting met Dr. r o -