private appartementen. Toen ik hem had uitgelegd, dat de
gids, dien hij mij had mede gegeven, mij van groote dienst
was geweest; doch voorgaf in last te hebben, mij niet verder
dan Toubas te brengen, en dat ik dus genoodzaakt was, hem
op nieuw om eenen ,gids te vragen voor de exploratie van de
meer noordelijke gedeelten zijner onderhoorigheden, keekhijmij
met een gezigt aan, dat zoo veel beduidde als: komt gij mij
om znlk eene kleinigheid in dit avonduur stören? hetgeen in
volkomen overeenstemming was met zijn antwoord, dat p h i l i p
mij aldus vertolkte: de Gouverneur zegt, dat hij morgen naar
eenen gids zal laten omzien.
— Morgen? — hemam ik — ik wensch morgen met den
dageraad af te reizen, daar ik geen oogenblik te verzuimen
heb. Ik verzoek dus den Gouverneur ten dringendste, nog
heden avond hierin te voorzien.
Niet gewoon, op zulk eene wijze te worden lästig geval-
len, gaf hij zijne bevreemding daarover te kennen. P h i l i p
was trouw genoeg om mij woord voor woord over te brengen,
en wederkeerig ook mijn antwoord aan den Gouverneur. En
dit antwoord was kort af: dat ik verbaasd was> over de onver-
schillige wijze, waarop hij Gouverneur het bevel van zijnen Heer
en Meester, Z. M. den Sultan van Turkije, meende na te komen;
dat mijne terugkomst naar Sichern alleen het gevolg was van
de halve maatregelen, die hij op mijn eerste verzoek om een
gewapenden gids had genommen; dat ik nimmer zou dulden,
voorzien als ik was van de meest positieve orders van den
Sultan, door een zijner metzellims de geringste aanmerking te
worden voorgehouden, veel minder afgescheept te worden met
het woord: kom morgen terug; en dat ik hem dus wegens deze
onheusche receptie verliet, hem te kennen gevende, dat, zoo er
heden avond geen gids gezonden werd, gelijk ik noodig had,
en gelijk mijn firman mij het regt gaf te vragen, ik den vol-
genden morgen zou afreizen zonder gids en al de gevolgen zijner
nalatigheid alsdan zouden te huis komen op zijn hoofd. Met een
stond ik op, om daardoor te kennen te geven, hoezeer ik mij
door de ontvangst des Metzellims beleedigd gevoelde. Gij zult
misschien zeggen, dat ik mij nog grooter despoot betoonde
dan de Metzellim zelf; maar goede. Yriend! ik moet zulk
eene dringende en hooge houding in mijn gedrag toelichten
door de verzekering, dat, tenzij men dit slag van kleine dwingelanden
met hun eigen maat uitmeet, men niets van hun
gedaan krijgt. Onze beleefdheid van het Westen wordt in het
Oosten niet verstaan. Wilt gij u door een metzellim of andere
Turksche autoriteits-persoon zien gewaardeerd en gediend, of
in andere woorden wilt gij iets van hem gedaan krijgen, waartoe
een hooger bevelschrift of firman u bevorens het regt heeft
gegeven, toon hem dan, dat gij geen oogenblik twijfelt aan
zijne gehoorzaamheid aan het woord zijns Gebieders. Een van
beiden staat vast, hij zal of u dienen, of, indien hij zieh eene
mate van onafhankelijkheid heeft verkregen, en gij toont u
aan zulk een geüsurpeerd regt onderworpen, zoo zal hij u verachten
en zieh niet om u bekreunen. Hoe hooger houding hij
aanneemt, hoe hooger gij u tegenover hem moet stellen.
Mijn antwoord aan den Metzellim, hoe ongepast zulk eene
taal ook in onze landen zou zijn, had het gewenschte gevolg.
Om tien ure s’ avonds zond de Gouverneur mij eene boodschap
door a u w d i , die eene verontschuldiging inhield over zijn gedrag,
tevens met de verzekering, dat voor zonsopgang een ge-
wapende gids (chajal) aan mijne tent zou zijn, gereed om mij
te brengen waar ik slechts begeerde. En de chajal was op
het bepaalde tijdstip ook werkelijk daar, een eigen neef van
den Metzellim, die eene dubbele vermaning mij ten goede mee
had gekregen. Het duurde echter nog tot ruim 9 ure, eer wij
op weg waren; want cantine en provisiekist moesten nog eerst
van de bazaar-voortbrengselen voorzien worden, en t h e o d o b i ,
die altijd langzaam is, wordt nergens zoozeer door zijne kwaal,
luiheid, overmeesterd als op de bazaars. Maar ook zijne ver-
rigtingen en vertragingen kwamen tot een einde, en weinige
oogenblikken later reed onze thans dubbel sterke karavaan den
voet van den Bbal om, den weg op naar Toubas.
In groote trekken slechts vergunt mij thans de tijd, u
onzen weg van dien dag te beschrijven. Het was grootendeels
dezelfde, dien ik den dag te voren met d a o u d van Tamoun
was langsgekomen, namelijk het pad door het noorderdeel der
Mochna-xlsktv, hetwelk tevens de groote weg vormt van Sichern
naar Beth-sean, een weg, die de karavanen volgen van Bamas-
cus naar Jeruzalem, en die ook door onzen gezegenden Yer-
losser en Heer j e z u s c h b i s t u s is betreden geworden, op zijne
reizen van Gaülea naar Judea en terug.
Bij het omrijden van den voet des Mals komt men lanms
19*