anderen het weinige gewigt, dat men aan He l e n a ’s godsdienstig-
topographische kennis kan hechten, zoo als b. v. blijkt uit de
kerk der Hemelvaart van c h r is t u s , die zij op den hoogsten
kruin des Olijfbergs deed stichten, terwijl de H. Schrift ons
berigt. //Hij leidde hen buiten tot aan Dethanie, en zijne han-
den opheffende zegende Hij hen. En het geschiedde, als Hij hen
zegende, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in den
hemel.” (Enk. XXIY : 50, 51).
In k o rte ’s tijd bestond er nog geene opmeting of platte
grond van Jeruzalem. Hij betreurt het in groote mate; want
eene trouwe kaart, meende hij, zou de dwaling van Golgotha
in het midden van Jeruzalem te plaatsen, geheel omverwerpen.
Helaas! wij bezitten thans zulk eene trouwe kaart, met instrumenten
behoorlijk naar de regelen der wetenschap opgenomen;
maar de dwaling is daarmede niet verdwenen. En het
is te vreezen, dat, zoo lang de mensch in zijne eigendunke-
lijke Godsvereering voortgaat, ook de Grafkerk hetzelfde tooneel
van afgoderij, heiligschennis, moord en gruwel zal blijven, het-
welk zij nu reeds zoo vele eeuwen heeft vertoond. Ik vereenig
mij daarom volkomen met de woorden der Schotsche zendelin-
gen van 1839 1). // Wij vonden ons gemoed verligt door de over-
tuiging, dat de gescheurde rots en het heilige graf dermonniken
niets gemeens hebben met de plaats waar j e z u s stierf en het
graf in de rots gehouwen waar zij Hem leiden, evenmin als de
marmeren ornamenten en zwierige lampen waarmede de plaats
zoo onstichtelijk is versierd.”
//Wie weet, ■— vraagt k ö r t e — welke gevolgen de open-
baring van dit bedrog kan hebben?” En ik vraag het met
hem. Nog weigert men het te erkennen. Nog blijft het bedrog
voortduren. Maar de tijd kan nabij zijn, dat deze kerk, een
twistappel der natien als zij is, hare rol ten einde speelt. De
toekomst zal het leeren, welk eenen invloed zulks op het lot
van Jeruzalem, en met Jeruzalem op Palestina, en met Palestina
op Palestinas verdrevenen kan hebben.
//Yraagt men,” zegt r o b in s o n teregt2), waar dan de ware
Egging van Golgotha en het Heilige Graf moet worden gezöcht?
dan is mijn antwoord, dat waarschijnlijk alle onderzoek
1) Narrative etc. p. 140.
2) Bibl. Researches, 2 vol. p. 80.
dienaangaande vergeefsch zal zijn. Wij weten uit de Schrift alleen
dit, dat beide plaatsen digt bij elkander lagen, buiten de poort
en nabij de stad. Hieruit mag men met eenige waarschijnlijk-
heid afleiden, dat Golgotha digt aan den grooten weg lag, die
van eene der poorten uitging; en zulk eene piek hebbe men
slechts aan de W. of N.zijde der stad te zoeken in de nabijheid
der wegen, die naar Jaffa of Damascus leiden.”
21 Maart, Zondagavond.
Een feestdag te vieren op den berg Zion was heden mijn
voorregt. Het was een letterlijk opgaan van mijne woning naar
het huis des Heeren. Gij kent de Protestantsche kerk op
Zions bodem gebouwd. Gij vindt hare ligging op den platten
grond van Jeruzalem tegenover de citadel. En uit onder-
scheidene werken herinnert gij u, hoe het gebouw door de ver-
eenigde pogingen van den Pruissischen koning en van Engelands
koningin is tot stand gekomen; hoe eerstgenoemde de ontwerper
van het plan was, om ook aan de Protestantsche bewoners en
bezoekers van Jeruzalem eene kerk te verschaffen, waar zij
mogten opgaan en zieh vereenigen in gemeenschappelijk gebed,
lofgezang en het aanhooren des Evangelies van den Zoon van
God; hoe de eerste steen dezer kerk in Januarij 1843 gelegd
is geworden door den eersten Protestantschen, bisschop van
Jeruzalem den eerwaarden Mic h a e l so lom o n Al e x a n d e r ; hoe
de bouw dezer kerk veel vertraging heeft geleden, eensdeels
door de zwarigheden, die het plaatselijk bestuur in den weg
leide, en anderdeels door moeijelijkheden in het bouwen zelf,
bij voorbeeld de bezwaren in het leggen van het fondament,
waartoe het noodig was , dat men eerst 40 voet puin wegruimde,
alvorens men de vaste rots bereikte; hoe deze kerk nogtans
in 1849 is voltooid geworden en sedert de eerste en eenigste
op aarde is, die, eene kerk zijnde van de Engelsch episcopaal-
sche eeredienst, tevens ook de Godsdienstoefening toelaat van
andere Protestantsche gezindheden.
De zendeling c r aw eo r d preekte over Jes. L I I I : 5 — //De
straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijne
striemen is ons genezing geworden” — juist datgene waar de
ziel gedurig het oog op moet gevestigd houden, hare levens