op eene winkelstelling met eene massa shawls en geborduurde
zijden stoffen voor zieh ten toon gespreid, verloren in de
keuze tusschen de schitterende kleuren of het sierlijke weefsel;
hier te bieden op eenen Damascener kling van hooge waarde,
of ginds zieh met vreedzamer artikelen bezig te houden in den
winkel van eenen pastijbakker of vruchtverkooper; wat mij be-
treft, zonder deze dingen in hunne waarde voor het minst te
verachten, ik heb aan een paar wandelingen door de stad ge-
noeg, en ook inijne aankoop van eenige voortbrengselen van
de nijverheid van Bamascus, als herinneringen en geschenken
voor inijne vrienden, is spoedig ten einde.
En de oudheden van Bamascus, vraagt gij?
Deze zijn er gewis in overvloed; doch ook hunne opsporing
behoort niet tot mijn tegenwoordig doel. De muur van Bamascus
vertoont vele oude overblijfselen; naar het mij echter
voorkomt niet van de dagen van h a z a ö l of b e n h a d a d ; maar
van die der Romeinsche heerschappij. In en om de stad ont-
moet men eene menigte oude bouwsteenen, kolomstukken en
fragmenten van muren en gebouwen; maar het is overal zoo
vol gebouwd met huizen van den tegenwoordigen tijd, dat ik
zeer betwijfel of archeologen uit deze overblijfselen iets zullen
kunnen ontcijferen. Dat de overlevering eene straat aanwijst
als //de Regte'"1), een huis van a n a n i a s , en een ander van
j ü d a s en ook de plaats waar p a u l u s des nachts //in eene mand
werd afgelaten door den muur,” dit verstaat zieh van zelf. Ik
heb geene gronden gevonden, deze zoogenaamde heilige plaat-
sen voor de wäre te houden, maar wel om ze te betwijfelen.
Doch al waren ze ook boven allen twijfel verheven, de locali-
teiten zijn zoo geheel veranderd, dat ze ons geene de minste
voorstelling geven van de gewigtige dingen in Hand. IX vermeld.
Het merkwaardigste oudheidstuk in Bamascus aanwezig
is welligt de voorgevel van een tempelgebouw, met kolossale
en bijzonder fraai uitgehouwen pilaren.' Het is echter zoo geheel
tusschen de bazaarwinkels in de nabijheid van de groote
moskee — de voormalige kruiskerk van J o h a n n e s den Dooper —
ingebouwd, dat men het in de straat niet ontwaart. Een koop-
man, van wien ik shawls had gekocht, liet mij door zijnen zoon
derwaarts brengen. Wij gingen eene woning binnen en klommen
op een dakterras, waar ik het gevelstuk met zijne pilaren
vlak voor mij had. De kolommen zijn geheel en al door het
metselwerk der beiendende huizen bedekt. Slechts de fraai gewerkte
kapitelen staken boven ons dakterras uit.
In nog een ander opzigt moeten mijne aanstippingen over
Bamascus kort zijn, in een opzigt waarin ik anders gaarne
uitvoeriger ware geweest. Ik bedoel het zendelingwerk onder
de Oostersche Christenen, die juist in geen zeer groot getal te
Bamascus wonen. Maar vooreerst is dit werk nog in zijnen
aanvang, en hoe belangrijk ten anderen de mededeelingen ook
zouden kunnen zijn, ik heb door de afwezigheid van sommige
der zendelingen niet de informatien bekomen, die ik u wel zou
wenschen mede te deelen. Yier Evangelieboden zijn thans in
Bamascus werkzaam, de heeren r o b s o n , p o r t e r , p a u l d in g en
PHASER. De beide eersten zijn afgezonden door de Iersch-
Presbyteriaansche kerk, en de laatsten door het genootschap
van Boston, hetzelfde waartoe ook de andere Amerikaansche
zendelingen in Syrie behooren. Met de twee eerste dezer Breeders
had ik een kort, doch aangenaam verkeer. De andere
zijn thans te Blouddn, een dorp in den Anti-libanon, eene dagreis
van Bamascus verwijderd, hetwelk zij om der gezondheids-
wille tot zomerresidentie hebben gekozen, daar het verblijf in
de heete stad, in weerwil van hare 2400 voet hooge ligging,
zulks gedurende de zomermaanden vordert. Breng u Bamascus
voor den geest met hare weelde en zingenot, met hare fanatieke
Moslemsche bevolking, met hare groote menigte menschen, die
om het hardst schijnen te streven naar al hetgeen wat tot dit
leven behoort, met haar gemis aan levende getuigen van het
geloof in onzen Heer j e z u s Ch r i s t u s , en gij zult ligt begrij-
pen, dat de arbeid der vier Zendelingen in zulk eene duistere
plaats veel strijd kost en veel gebed, en ook veel gebedsonder-
steuning van het volk des Heeren van elders noodig heeft. Bamascus
is eene stad, die met hare tuinen en voorsteden bijna
een dag reizens in omtrek heeft, eene stad, die eens, met Chris-
telijke kerken was voorzien, meer misschien dan eenige andere
stad van het Oosten. — O ! dat de blik van vele Christenen
naar Bamascus werde gewend, en dat onze harten van hunne
onverschilligheid omtrent het eeuwig lot van zoo vele duizende
arme medezondaars werden genezen.
En hiermede, beste vriend! eindig ik voor ditmaal mijnen
25*