verderen togt, maar ook noodig om mijne metingen, die ik in
Januarij slechts tot Kefr-Burreim (zie R dl. bl. 132) konuit-
strekken, thans van Safed tot däär aan te vullen. Het ver-
blijdt mij u te mögen berigten, dat ik heden door eene excur-
sie naar Sasa deze metingen heb mögen volbrengen. Wanneer
ik mijne vorige togten en de route, die ik gisteren nam,
voeg bij hetgeen ons van Galilea door wijlen den Consul
s c h u l t z en andere reizigers is bekend geworden, dan zal het
voornaamste van dit gedeelte des lands aan het licht kunnen
worden gebragt. Het meest onbekende gedeelte van Galilea
was de bergstreek ten N. en NO; van Kana-el-Ljelü, de
ruine van Kana uit Joh. II. S c h u l t z is van al de reizigers
der laatste jaren degeen geweest, die het meest over deze land-
streek heeft medegedeeld. Hij vond er de ruine van Jotapata
terug — de sterkte die j o s e p h u s met zulke levendige kleuren
als onneembaar beschrijft, doch die desniettemin door de Romeinen
werd veroverd, bij welke gelegenheid j o s e p h u s zelf
in hunne handen viel. Ook de dorpen 'Arrßbeh, 1 Saehnin, Sei-
lameh, Kefr-Anan, Rameh, Ferathi en anderen, waarin hij
sommige der belangrijkste steden van Galileßy ü.oor den Jpod-
schen geschiedschrijver genpemd, herkepde. Dr. k o b i n s o x en
Dr. SMITH zijn, gelijk zij mij verhaald hebben, op, hunne laat-
ste reis van Beyrout naar Feruzalem, mede door die strcek ge-
komen en hebben sommige van s p b u l t z ’s ontdekkingen geve-
rifleerd. Gisteren was het mijne beurt dit pord te doqrkruisen;
doch weder in eene geheel andere rigting dan die? welke door
de zoo even gemelde: reizigers werd gevolgd, Ik was vroegtijdig
van Nazareth afgereden, De vriendplijke zendeling k l e i n had
mij tot aan Sephouris, het oude Bio (Je&area der, I^prqeinen,
eene der grootste gteden van Qalilea, yergpzeld. Wij bewon-
derden er te zamen de overblijfsejcn der. kerk, dip aan de H.
maagd was gewijd, op grond van de overlevering, dat hier hare
ouders zouden hebben gewoond, en,?eiden topn elkander vaar-
wel. Hij zou spoedig zijne woning te Nqzareth weder bereiken,
waarvan Sephoßris, of, Sefaurieh zoo als hpt, hegenwoordig heet,
slechts een uur is yerwijderd. Mijne woning, mijne tent name-
lijk, ofschoon mij op weinige schreden afstands volgendp., was
nog in lang niet voor mij bereikbaar. Ik nam van dit pnnt
mijnen koers noordoostelijk op; eerst door de fraaije olijftuinen
van Sefomieh en voorts door de zieh hier van het ZW- naar het
NO. breed uitbreidende vlakte van Zebuion, die j o s e p h u s bij
uitnemendheid de groote vlakte noemt1).
In het midden dezer vlakte, ten W. van het dorp Roumaneh,
stuitte ilc onverwachts op eenen ouden verwoesten vijver,en vijf
minuten verder op eenen heuvel met bouwvallen vanhoogeoud-
heid bedekt. De landlieden, die ik hier ontmoette., noemden
de ruine IJaromeh. Eene bijzonderheid viel mij op, toen ik
van hier den weg op reed naar de ruinen van Kana, namelijk
het inzamelen van hooi: reeds dikwijls dacht ik , wat is het
toch jammer, dat het heerlijke gras van dit land op het veld
verteert, zonder dat er iemand nut van trekt , terwijl met dat
al 'het vee dies winters bijna omkomt van honger, wanneer het
met moeite een groen blaadje vindt tusschen de dorre doorn-
struiken op de hellingen der bergen, daar hunne onverschillige
meesters nimmer hooi of ander voedsel in schüren of stallen ver-
zamelen. Met eene goedkeurende büjdschap zag ik dus hier het
hooi naar het dorp gebragt. En hoe , vraagt gij missehien ? met
hooiwagens? Neen, neen, vriendlief, zoo ver is het in Falestina
nog niet gekomen ; alles gaat hier naar’s lands manieren; het hooi
wordt op den, rüg gestapeld van een kameel, die met zijnen to-
renhoogen last in de verte waarlijk veel.op een hooi wagen gehj kt.
Kana ligt aan de N.zijde der vlakte, aan den voet van eene
bergreeks, die haar aan dezen kant begrenst onder den naam
van Bjebel-Kaukab of ook jDjebel-JDsjefat. In eene regte lijn
is Kana ruim 2J uur van Nazareth verwijderd. Het vertoont
thans niets dan een verlaten hoop huizen, die reeds half zijn
ingestort. Overblijfselen uit de dagen van NATHANAen2) , die
hier geboren was, en uit de dagen, toen de Heer j e z u s hier
aanzat aan den bruiloftsdisch, waaraan de wijn ontbrak, doch
waarin door Zijne almagt werd voorzien 3) , — zulke overblijfselen,
liggen in den vorm van oude bouwsteenen in het rond
verspreid. Het naastbij gelegen water vond ik in een put een
kwartier uurs ten O. van de ruine.
Het bruiloftsfeest, met de gelukkige gasten en den Zoon van
God, de zondaars zoekenden en zaligmakenden j e z u s in hun
midden, — eri de hoop ingestorte huizen van alle menschelijke
ziel verlaten, welk een verschil, welk eene verandering!
1) Echter niet te verwarren met de vlakte van Esdraelon, die ook dikwijls de
groote vlakte geheeten wordt.
2) Joh. XXI: 2. 8) Joh. I I : 1—11; Joh. IV : 46.