Belangrijk plekje, niet waar? die schuilhoek aan den voet der
rotsen van de Jordaan-vallei, waar de profeet door de raven
werd gespijzigdP Hoe klaar scheen het mij toe, dat e l i a hier
waarlijk verborgen was. Wie zou hem däär hebben gezocht?
Daär nogtans vond hij schaduw en lommer, water en spijze.
Welk eene verzorging van wege Gods hand! En dan die ver-
zekering van j a k o b u s : / / e l i a was een mensch van gelijke be-
wegingen als wij ” J) — hoe vol van bemoediging voor ons!
De Fontein van Fasaelus had nu eene dubbele aantrekkelijk-
heid voor mij; als de beke Krith en als een plekje, waar ik
voor den heeten sirocco en de verzengende zonnestralen eene
kortstondige schuilplaats vond. Daama ging ik de vallei geheel
ten einde, die van de fontein nog drie kwart uurs, echter met
weinig helling, naar de J ordaan-vlakte voortloopt. De rotsen
aan weerszijden der vallei zijn met natuurlijke holen als door-
werkt. De Bedoulnen, zoo zeide mij d a o u d , wonen des winters
in zulke spelonken om tegen de regens beschermd te zijn.
In het midden der wadi was de grond met behulp der beek
bebouwd geweest. De komkommervelden waren er nog helder-
groen; maar de graanoogst was reeds lang geleden voorbij. Aan
het einde der vallei ligt een kleine tel met eenig puin bedekt
maar door nog veel meer puin en oude bouwsteenen op eenige
eilen ten Z. van daar als de acropolis eener vroegere stad aan-
gewezen. De tel heet Tel-Fasael, waarin het niet moeijelijk
is de vesting Fasaelus, door h e r o d e s gebouwd en naar zijnen
broeder f a s a ö l u s genoemd, terug te vinden. In de geschied-
boeken van j o s e f u s wordt van Fasaelus, Fduma, Akrabatene
en andere plaatsen van deze streek gewag gemaakt.
Tusschen de ruinen ten Z. van den tel waren eenige Bedouin-
huisgezinnen met hunne tenten gelegerd. Zij schenen hier be-
stendig te wonen en kenden d a o t j d , dien zij vriendelijk be-
groetten, gelijk ook mij als onder d a o u d ’s geleide. Er is geen
twijfel aan, of de eigenlijke stad Fasaelus lag hier, terwijl de
tel als eene hoogte voor een fort heeft gediend. Eene oude,
eenigzins ruwe waterleiding van de fontein naar de stad is
nog längs de rotsen aan de Z.zijde der wadi bewaard gebleven;
echter slechts in onbruikbaren toestand.
Uit eenige vragen, die ik den lieden van Fasaelus deed omtrent
nabij gelegen dorpen of oudheden werd ik niet veel wijzer. Of
zij bevreesd waren iets meé te deelen, weet ik niet; maar ik
heb later ingezien, dat zij mij meer hadden kunnen inlichten,
dan zij deden. De Jordaan is volgens hun zeggen nog wel
anderhalf uur van dit punt verwijderd^ De berg Surtabet ligt
van Fasael N. 35° 0. volgens het kompas.
De terugtogt naar Baumelt nam ons van de ruinen één uur
en drie kwartier in, dat is een kwartier minder dan het afdalen;
het opklimmen inet paarden gaat altijd gemakkelijker en daar-
door spoediger dan het afdalen. De afstand van Fasael naar
Baumeh mag dus op iets minder dan twee uren worden gerekend.
Dat ik moede en afgemat was, toen wij Ba/u/meh weder be-
reikten, zult gij wel willen gelooven. Eene kleine rust en een
kopje koffij stelden mij echter spoedig in staat den weg te
vervolgen. Het plan was nu, met eenen zuidelijken omweg
over Bjaloud naar Jourís, bij Äkrabeh, terug te keeren, daar
er hier nergens anders eene plaats was, waar d a o u d ons veilig
achtte voor den nacht. De landstreek, die wij doortrokken, was
ook niet te verzuimen; want wij kwamen längs twee ruinen
Merdjim en BjeVeiä en kregen de dorpen Mgeir, Kefr-MaUk,
Tel-fU, Kuriut, Kefr-Stuna en Kusra in het gezigt op kleinen
afstand, die ik door verschillende hoekmetingen allen hoop
in hunne regte positién te kunnen plaatsen. Kurriut is reeds
vroeger geidentificeerd geworden met Korea, eene vaste plaats,
in de Joodsche oorlogen met de Bomeinen meermalen gemeld;
en Kefr-Stuna met Alexandrium, eene sterke vesting door Ko-
ning A l e x a n d e r JA N N A E u s gebouwd en naar hem genoemd,
ook door j o z e f u s herhaaldelijk gemeld. Dr. s c h u l t z , de
gewezen Pruissische Cónsul, heeft deze plaatsen mede bezocht.
Een verhaal van de groote en massieve ruinen van een kasteel,
die hij te Kefr-Stuna vond, is medegedeeld door r i t t e r i).
Hoe het met de namen van Kefr-Stuna of Kefr-es-Stuna en
van Alexandnum of Casteilum Alexandrium, gelegen is, laat
ik aan deskundigen -over, die er middel op weten beiden op elkander
te doen gelijken. Misschien heeft ook het dorpje Kefr-
Malik, d. i. het Konings-dorp, in zijnen naam een sleutel om
den weg te openen tot identificatie met een vroeger oord. Ik
zag er met mijn verrekijker oude gebouwen.