uren te reizen en ons den weg te toonen. Zelfs Dr. sm ith
met al zijne kennis van volk en taal vermögt in dit geväl niets.
De onafhankelijkheid der dorpelingen en hunne taaiheid om
ons op de een of andere wijze tot het voldoen hunner geld-
zucht te dwingen waren sterker dan al zijne ondervinding in
het vak der ethnologie. Hoe het nog af zou loopen, wist ik
een oogenblik waarlijk niet. Gelukkig kwam juist de Sjech
van Toubas aangereden en ziende in welk een geval wij ver-
keerden, bood hij zieh aan om onze gids te zijn door wadi-
Maleh naar de Ghor. Geloof intusschen niet, dat hij deze dienst
om niet bewees; verre van daar: hij vorderde daarvoor 20 piasters,
en dat terwijl, gelijk later bleek, hij toch dien weg
moest reizen, daar hij op eenen togt was naar zijne lieden in
de Ghor, die zieh hier tijdelijk voor den akkerbouw hadden
gevestigd.
Onze goederen werden op aan drang van den Sjech längs
eenen anderen weg naar de Ghor gezonden. Een man van Jasir
ging mede om den mukhari’s den wegtewijzen, die nu den
koers NO. nam door wadi-Chusneh, terwijl wij de vallei onmid-
dellijk oost van Jasir, wadi-Maleh genaamd, kozen. Wadi-Maleh«
d. i. de Zilte-vallei, heeft hären naam van eene zoute en tevens
warme bron, of om naauwkeuriger te spreken, eene zout- en
sulferachtige warme bron, die ruim anderhalf uur ten O. van
Jasir opwelt en naar de Ghor afvloeit. Reeds te Kerawa had
ik van Kalat-Maleh (het kasteel JJLaleh) en van de warme bron
gehoord. De inlanders houden deze wateren voor geneeskrach-
tig en gaan er zieh, in gevallen van rheumatische ziekten, in
baden. Dat deze vulkanische bron zulke eigenschappen heeft,
laat zieh ligt bevroeden. Ook trof mij längs de beek eene
lange rij van fondamenten, die mij toescheen tot een badhuis
te hebben behoord, ten minste zoo laat het zieh uit de ver-
deeling der grondlagen in eene reeks van kleine vertrekken
aanzien. De ouden schijnen dus de waarde van deze bron ge-
kend en tot hun nut aangewend te hebben.
Het kasteel Maleh ligt een klein half uur boven, dat is ten
W. van de heete bron. Het is thans een puinhoop; maar niet
zoo geheel verwoest, dat zijne vroegere gedaante onkenbaar is
geworden. Het is klein, onregelmatig van vorm, eenigzins lang-
werpig ovaal van het O. naar het W. gestrekt, overeenkomstig
den vorm van de rots waarop het werd aangelegd. De muren
zoo als zij zieh thans vertoonen, zijn blijkbaar door Sarace-
nen of Kruisvaarders gebouwd; nogtans niet oorspronkelijk,
want eenige weinige oude steenen met gladde randen en ruwe
buitenzijden bewijzen, dat vroegere bouwmeesters dan zij den
toegang naar het gebergte van Efraim längs deze vallei — een
toegang zoo gemakkelijk door de langzame rijzing waarmede
de wadi oploopt — door het aanleggen van een kasteel hebben
afgesloten. Hoe gaarne ik u de een of andere geschiedkun-
dige bijzonderheid over Kaldt-Maleh zou willen mededeelen,
ik vind bij geen sehr ij vers, oude of nieuwe, van deze vesting
het minste gewag gemaakt. Wel mögt Prof. Ro b in so n mij
opmerken, toen wij in dezen bouwval rondwandelden, dat waar-
schijnlijk niemand, geen Europeesch reiziger althans, na den
tijd der Kruisvaarders deze piek heeft betreden. De positie
van het kasteel wordt overigens door de natuur nog versterkt,
daar de wadi zieh hier in twee takken verdeelt, waartusschen
de hooge kasteelrots, gelijk een eiland in eene rivier, is gelegen.
Op een kleinen afstand beneden Kalat-Maleh vonden wij
eene uitmuntende fontein, waarbij een paar arme fellah-huis-
gezinnen waren gelegerd. Zij woonden tusschen de wilde streiken,
die zij tot beschutsel tegen de zonnestralen hadden za-
mengevlochten. Hoe verwonderd de arme fellahs ons aanke-
ken, kunt gij begrijpen. Waarschijnlijk heeft in vroeger da-
gen van deze fontein het kasteel en ook het badhuis zijn drink-
water gehad.
Voorbij de heete bron voerde onzegids ons van wadi-Maleh,
ONO.waarts over een woest golvend terrein naar de wadi-
es-SjouJc, alwaar zieh ter linkerhand de ruine vertoonde van
een vlek, Churbet-es-Sjouk genaamd. Weldra waren wij ook
deze wadi ten einde en reden nu met een vrij gezigt van de
Jordaan^olahte over een onbebouwd en heuvelachtig land, de
rivier te gemoet. Ongemerkt waren wij zoo ver afgedaald. Reeds
in de Ghor dacht ik, hoe is het mogelijk? waar zijn de stellten
van wadi-el-Ahmar of wadi-Easael ? Maar de zaak eischt
eenige toelichting. In haar beneden deel ligt de Ghor diep
ingezonken; Kerawa bij voorbeeld ligt ruim duizend voeten beneden
het peil der zee ; en tevens zijn er de bergen, die het
Jordaan-dal insluiten hoog. Eene steile en moeijelijke afda-
ling is ginds dus onvermijdelijk. In haar boven deel daaren-
tegen is de Jordaan-vallei aanzienlijk hooger, en de bergen