blind heeft, namelijk der ongeloovigen, opdat hen niet bestrale
de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus,
die het beeid Gods is.11 *) // En hoor nu tevens wat de godvruch-
tige k o k t e van de Grafkerk zegt: / /— deze geheele kerk met al
hare voorgewende heiligdommen, is niets anders dan eenschan-
delijk bedrog, van tijd tot tijd door papen gesmeed” — //en
bij gevolg is de Godsdienst, welke men meer dan 14 eeuwen
lang uit dien hoofde daar verrigt heeft, eene straf der blind-
heid, waarmede die lieden van God geslagen zijn.” 2) En: //als
men mij dergelijke sprookjes vertelde” — de wonder- en reli-
quien-verhalen aangaande de dingen in de Grafkerk vertoond —
//stond ik dikwijls wegens verbaasdheid als een zinneloos mensch,
bedenkende, hoe het mogelijk kon zijn, dat deze Godvergeten
lieden zieh niet schaamden, door zulke snoode verdichtsels de
waarheid van de Christelijke godsdienst en de verborgenheid
van zijn kruis en dood voor Joden en Mohammedanen tot een
hoon en spot te stellen, en daardoor aanleiding te geven, dat
zij door de Mohammedanen openlijk, en door de Joden heime-
lijk, voor ongeloovigen en vervloekte afgodendienaars geschol-
den worden” 3). Eiders nog: //Die dit wel overweegt, moet
versteld staan en gelooven, dat de aarde geene grootere afgodendienaars
dan deze Christenen heeft gedragen. Zij zijn hier-
om ook den Joden en Mohammedanen, die eenen gruwel daar-
aan hebben, met regt tot een1 afkeer geworden.11 4). Wat
voorts de heilige indrukken aangaat, die gij in vroom zelfbe-
drog meent, dat het zien van deze heilige oorden bij u zou
opwekken, zoo laat ik nogmaals de Schotsche zendelingen spre-
ken, wier reisverhaal getuigt van den innig godsdienstigen
geest, waarmede zij alle voorwerpen en localiteiten in dat land
hebben beschouwd. Na den geheelen dag in onderling gebed en
evangelie-overdenking te hebben doorgebragt, getuigenzij: //Dit
alles was hoogst plegtig en bijzonder verkwikkend; maar des-
niettemin gevoelden wij ten duidelijkste, dat geene piek op
aarde, hoe heilig ook, het vermögen heeft om eens armen zon-
daars ziel te verlichten en levend te maken. Omringd waren
wij, aan alle zij den door gedenkteekenen van des Heilands
werk; onze oogen rustten op den olijfberg, onze voeten stonden
1) Narrative of a mission to the Jews, etc. page 139, 140. 2 Cor. IV :4 .
2) K o k t e , I. dl. bl. 85. 3) Id. bl. 86. 4) Id. bl. 80.
— 83 —
op deri, berg Zion; maar nogtans gevoelden wij, dat wij te mid-
den van dit alles zoo veel behoefte hadden als immer aan dien
Geest, van welken de Heer beloofd heeft: //Hij zal het uit het
mijne nemen, en zal het u verkündigen” x). //De heerlijkheid
Gods in het aangezigt van je z u s Ch r i s t u s ” 3) is buiten het
bereik van het vleeschelijk oog. Geene plaats ter aarde, welke
heilige gebeurtenis er aan verbonden möge zijn, kan ons haar
toonen. Heilige plekken mögen, ten hoogste genomen, in het
gemoed den wensch opwekken om datgene te begrijpen, wat
//God geopenbaard in het vleesch11 heeft aan het licht gebragt;
maar al wäre het ook, dat de Heer j e z u s c h b is t u s persoonlijk
te Jeruzalem regeerde, //in heerlijkheid voor zijne oudsten” 3),
dan nog zou niets minder dan hemelsche zalf noodig zijn om
onze oogen te openen, zoodat wij konden zeggen: //Wij hebben
Zijne heerlijkheid aanschouwd” 4).
In plaats van stichting heeft dus de wäre Christen aan deze
plaats niets dan diepe nederbuiging der ziele te verwachten.
Zijne medemenschen ziet hij overgegeven aan het bedrijven der
gruwelijkste afgoderij, en wat boven alles heilig is ziet hij op
het schandelijkst onteerd. Wat er in de Grafkerk gedurende
de week voor Paschen omgaat, gaat alle beschrijving te boven.
Gij hebt er schetsen in reisverhalen van aangetroffen; schetsen
niet alleen van de duivelskunstenarij van het Heilige Vuur, maar
ook van den nageäapten lijdensgang, de kruisiging en begra-
fenis des Heilands. De pen weigert om er in bijzonderheden
over te treden. Arme verdoolden! zoo diep verblind! zoo jam-
merlijk! Ach! gij weet het wel, hoe moord en gruwel in die
dagen hun werk vergezellen. Geen Paaschfeest dat zonder bloed-
vergieting voorbijgaat.
Slechts den troost is er te midden dezer Godonteerende afgoderij.
De piek, die men voor Golgotha en jo z e f ' s hof uit-
geeft, heeft met de wäre ligging dezer plaatsen niets gemeens.
Het geheel is valsch! Blind bedrog! De Heer heeft de doo-
lenden aan hunne blindheid overgegeven en de plaats, die door
het zoenbloed van Gods Zoon is geheiligd, voor hunne heilig-
schennis bewaard!
Waar lag dan Golgotha? Ja dat is de groote vraag, welker
1) Joh. X V I: 14. 2) 2 Cor. IV : 6. 3) Jes. XXIV: 23. 4) Joh. 1 :14.
Narrative p. 137 etc.
n . 3