in eenen tel met bouwvallen, aan den oever van de Boven-
Jordaan, nu nog Tel-Bufneh genoemd. De beek Bufneh heeft
hären naam naar dezen tel.
Een klein half uur ten N. van Tel-Bufneh bereikten wij de
Jisr (brug) el- Gousjar, een zamenmengsel van Bomeinsche en
Oostersche bouwkunde, gelijk haar groote ronde middelboog en
de beide spits toeloopende kleine nevenbogen aanduiden. De
Jordaan was thans tot binnen de geul onder den middelboog
beperkt. Haar bed was droog onder de beide andere bogen.
Däär zaten wij dan neder om een uurtje rust te genieten, en
waarlijk verkwikkelijker rustplaats kon ik niet begeeren. De
lavasteenen van het bruggewelf verschaften mij schaduw, de
rivier leverde mij koel en helder water, en de sierlijke jasmijn-
struiken längs den oever, wier zware witte bloemtrossen zieh
tusschen de prächtige roode oleanders heen slingerden, verkwik-
ten mij door hunne balsemgeuren, terwijl talrijke gevederde
zangers van tusschen de digte bladeren van wilgen en platanen
den lof verkondigden van Hem, die zooveel heerlijks en voor-
treffelijks heeft geschapen.
De weg van dezen brug naar Banias loopt längs Tel-el-Kadi
(den heuvel der Bigteren), een heuvel met bouwvallen, die nog
slechts weinige jaren geleden als het Bijbelsche Ban is herkend
gewordenl) , hetwelk door de kinderen van d a n werd veroverd
en naar hunnen vader Ban genoemd, terwijl de naam dier stad
eertijds Lesern was of Lais. De Bijbel-uitdrukking //van Ban
tot Berseba’1'12) is ons gemeenzaam. Ban herinnert ons tevens
aan de afgodendienst van je r o b e am , die hier en te Bethel
gouden kalveren deed oprigten3). J o se p iiu s en h ie r o n ym u s
maken ons nader met de ligging van Ban bekend. De Jordaan
heeft hier SSne harer drie bronnen, waarvan Mr. Thomson in de
Bibliotheca Sacra, vol I I I , p. 196 zulk eene levendige schil-
dering heeft gegeven. Een kwartier hield ik mij op om hoeken
te meten van den top des heuvels, aan welks voet de Jordaan-
wateren van onder de lavablokken opborrelen. Ik zag hoe deze
wateren, na zieh eerst in eenen breeden plas ruimte te hebben
gemaakt, tusschen altijd groenende oevers zuidwaarts spoeden naar
de beide andere takken, dien van Banias en dien van Hdsbeiya,
1) Jozua XIX: 47; Rigt. X V III: 27—29. 2) Rigt. XX :1 en elders.
8) 1 Kon. X II: 2 8 , 29.
om zieh dan van Tel-Bufneh af als ¿¿n enkele stroom naar
het Houleh meer voort te slingeren. Nog een unr rijdens over
oploopenden grond, met akkers en eikenstruiken bedekt, bragt
mij tot Banias.
Van Banias later nog iets, als ik het kasteel zal beklommen
hebben. Naar alle waarschijnlijkheid is dit de laatste
plaats die ik bezoek, waarvan wij weten, dat onze Heer je z u s
er zieh heeft opgehouden *). De wonderen en weldaden door
Hem in de vlekken van Cesarea Philippi verrigt, behooren tot
dezulken, waarvan Jo h a n n e s ons zegt: / / je z u s dan heeft nog
wel vele andere teekenen in de tegenwoordigheid zijner disci-
pelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek2).” Maar
van hetgeen er geschreven is voegt hij er bij: // deze zijn geschreven,
opdat gij gelooft, dat je z u s is de Ch r i s t u s , de Zone
Gods; en opdat gij, geloovende, het leven hebt in Zijnen naam.”
Welnu, vraag ik mij zelven: wat is er van je z u s met betrek-
king tot Cesarea Philippi geschreven ? dan melden mij de Evangelisten,
dat de Heer hier den discipelen vroeg, wat de menschen
van Hem zeiden, dat Hij was, en wat zij, de discipelen, van
Hem zeiden? Van de eersten was het antwoord, van sommigen:
dat Hij Jo h a n n e s de Dooper was; van anderen: e l ia s ; en
anderen: jer em ia , of een van de profeten. Doch // s imon
p e t r u s antwoordende, zeide: Gij zijt de Ch r i s t u s , de Zoon
des levenden Gods.”
Merkwaardig verschil!
De scharen, die de wonderen hadden- gezien, welke de Heer
overal verrigtte, en Zijne weergalooze ontferming hadden onder-
vonden in de genezing hunner kranken, en de // aangename din-
*gen” hadden gehoord, //die uit zijnen mond voortkwamen” 3) ,
waren overtuigd, dat //een groot profeet onder hen was opge-
staan.” Soms waren zij verbaasd over al hetgeen zij hoorden
en zagen; soms zelfs verheerlijkten zij God deswegen; maar
met dat al het kwam niet verder dan tot een aannemen van
je z u s als een profeet. Er waren er, die zijn //bekeert u, want
het koningrijk Gods is nabij u gekomen” hadden vernomen,
doch in die stem slechts de boetprediking van Jo h a n n e s d e n
dooper hadden herkend of het roepen van e l ia s om van