Baal weder te keeren tot den levenden God. Anderen waren
er, die in je z u s je r em ia meenden te herkennen en zijn //keert
weder, gij afkeerige kinderen! Ik zal uwe afkeeringen gene-
zen, zegt de Heer’ *). En nog anderen hielden Hem voor een pro-
feet, in de kracht van e l iz a , of een der ouden, wiens woorden
jeh o v a door teekenen had bevestigd. Maar een herkennen van
den beloofden Christus, den Messias, die in de wereld komen
zou, den Verlosser van zondaren, den Vredevorst, neen, dat
was er bij de schare niet. In weerwil van al de teekenen, die
zij zagen, vroegen zij des niet te min: //Wat teeken doet gij
dan, opdat wij het mögen zien en u gelooven? Wat werkt
g ij? 2). En na al hetgeen de h e e r hun antwoordde, komen
zij tot deze slotsom: //Is deze niet j e z u s , de zoon van jo z e e ,
wiens vader en moeder wij kennen?”
En de discipelen, voor wat hielden zij den Heer?
Gods Geest had hen geleerd. Zij beleden Hem den Ch r is t
u s te zijn, den Zoon van God. Hij was hun de Zaligmaker,
de Gezalfde; zij hadden het aangenomen, dat God alzoo lief
de wereld heeft, dat Hij zijnen eenig geboren Zoon gegeven
heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve,
maar het eeuwige leven hebbe. Hoe Hij hen verlossen zou,
was hun nog duister; maar hunne verlossing en het ontvangen
des eeuwigen levens uit vrije genade door zijne hand, hadden
zij aangenomen. Hun heil zöchten zij in Hem en in Hem
alleen.
De schare eerde je z u s hoog, volgde Hem, zelfs tot verdrin-
gens toe; maar je z u s bleef hun niets meer dan een profeet.
De discipelen namen Hem aan als den Ch r i s t u s , den Zone
Gods. Aan een ieder geschiedde naar zijn geloof.
Och! dat wij onder alle omstandigheden, en te allen tijd
ons zelven de vraag van je z u s mogten voorleggen: //Wat zegt
gij dat Ik ben?” Menigmaal zal het hart moeten antwoorden:
Jo h a n n e s , of een der profeten, zelfs dan als het zichzelven bij
ondervinding beter is bewust. De herinnering echter, dat jezus
de onveranderlijke c h r is t u s is, zal telkens een nieuw leven
zijn voor de vermoeide ziel: want nog eens: // deze dingen zijn
geschreven, opdat gij gelooft, dat je z u s is de Christus, de Zone
Gods, en opdat gij, geloovende, het leven hebt in zijnen naam?
Ik hoor in de verte reizigers aankomen. Dat is zeker Mr.
Thomson met zijnen reisgenoot. Ik moet dus hier de pen ne-
derleggen. Spoedig schrijf ik u meer.
Chwrbi 28 Mei.
Terwijl ons ontbijt werd gereed gemaakt, wandelde ik heden
morgen met Mr. Thomson naar de Jordaan-hion. Hare wateren
borrelen van onder den voet eener hooge rots op, die vroeger
het achterstuk schijnt gevormd te hebben van den tempel van
p a n , waarnaar het vlek Paneas is genoemd geworden. De Arabieren
hebben daarvan later Banias gemaakt. J ozephu s is de
eerste, die ons van deze bron eene beschrijving geeft1). Hij
schildert ze ons als verborgen in eene diepe grot, die door de
overhangende rots werd gedekt. Doch sedert de dagen van
den Joodschen schrijver heeft deze rots groote veranderingen
ondergaan; want de grot is thans niet meer ver onder de rots
verborgen, noch ook diep van water, maar vertoont zieh veel-
eer als een groot gat, vol vuil zwartachtig water; terwijl de
overhangende rots en de daarmede verbonden tempel van pa n
door aardbevingen zijn nedergeworpen. Ongeveer twintig voet
lager dan het bedoelde gat kookt nu het water omhoog, schijn-
baar van uit de rots voortvloeijende; doch Mr. Th omson , die
deze piek reeds dikwijls heeft onderzocht, merkte mij op, dat
de bron in de grot van jo z e ph u s waarschijnlijk door het af-
gestorte puin des tempels verstopt is geworden, en dat het
water zieh daardoor eenen uitweg heeft gezöcht door de poreuse
gedeelten van de rots of door de openingen, die het opeenge-
stapelde puin heeft vrij gelaten. Ik raad u voorts, in het
bovenaangehaalde deel der Bibliotheca Sacra Thomson’s beschrijving
van Banias en van de Jordaan-hromx&a. na te lezen.
Gij zult aldaar tevens een afschrift vinden van vier inscriptien
in de rots bij de bron. Het is uit deze inscriptien zoowel als
uit jo z e ph u s gebleken, dat Banias door den Tetrar.ch p h il ip p u s
gebouwd werd en naar c e sa r Cesarea genoemd, met bijvoeging
echter van Paneas ter onderscheiding van Cesarea aan de kust.