kent huis der rust, en, dacht ik , het is heden rustdag, ik wil
dan ook van Beisan niet anders dan een huis der rust maken,
dankbaar zijnde voor het verledene, en onbezorgd voor de toe-
komst. Beth-San — vraagt gij mij, van waar die naam? dan
weet ik u als antwooid niet anders op te geven, dan dat ik
gis van de rustplaats, die dit oord reeds van de vroegste tijden
af moet hebben gevormd voor de karavanen uit Syrie en Midian,
die afgingen naar Egypte. Door alle eeuwen heen was Beth-San
het groote halt-station voor den handel tusschen deze landen;
men ziet nog heden, een weinig ten N. van Beisan, den bouw-
val eener groote Chân of karavanserai, waar de kooplieden met
hunne beladene kamelen intrek namen. Ook de Schrift beves-
tigt de aanzienlijkheid van Beth-San of Beth-Sean, eene stad
toegewezen aan mana s se in het erfdeel van is s a s c h a r ; doch
niet veroverd, evenmin als hare onderhoorige plaatsen in de
vlakte !). De Kanaänieten, die hier woonden waren sterk
en hadden ijzeren wagens, en de hinderen van manasse daar-
entegen waren vreesachtig en vol ongeloof. Eerst in salomo’s
tijd zien wij //het gansche Beth-Sean" onderworpen en door
EAâNA den zoon van a h il u d bestuurd 3).
Beisan is door slechts weinig reizigers bezocht geworden.
B u r ck h a r d t geeft eene beschrijving van dit oord, die zeer
onnaauwkeurig en gebrekkig is. I r by en m a n g l e s , de b erto u
en molyn eüx geven iets meer. T ip p in g ’s bezoek van dit oord heeft
in Dr. t r a il l ’s Editie van jo s e ph u s Joodsche oorlogen eene goede
schets van den Acropolis van Beisan opgeleverd; doch vermoeid-
heid en overlast van de Bedouïnen verhinderden hem, de bouwvallen
naar al zijn' begeeren te onderzoeken. Eenige weinige woorden
over Beisan van mij zullen u dus welligt niet onwelkom zijn.
De ruïnen van Beisan behooren tot de aanzienlijksten in geheel
Balestina. Zij bestaan uit muurstukken van allerlei gebouwen,
die zieh over eene groote streek gronds uitstrekken, rondom,
doch meest ten Z. van den tel of Acropolis, een heuvel van
minstens 250 voet hoogte, op welks top de eigenlijke vesting
was gelegen. Ik heb dezen tel over en omgewandeld van alle
zij den. De vestingmuur op den top is nog op vele punten
aanwezig; men ziet aan de NW. zij de van het heuvelplateau
1) Joz. XVII: 11, 12, 16—18. Rigt. 1 :2 7 . 1 Krön. VII: 29.
2) 1 Kon. IV : 12.
ook nog eene poort, waarin een fraai kapiteelstuk van eene
Corintische kolom is ingemetseld, een bewijs dat deze ruïnen
het overblijfsel zijn van eene vastigheid, die reeds uit de bouwvallen
van eene vroegere citadel was opgebouwd. Men overziet
van dezen tel een groot gedeelte der Jizreëlsche vlakte, met
de bergen Gilboa, Kleinen BBermon en Kaubab; ook een gedeelte
der Ghor is zigtbaar, met de fraaije Jordaan en de te-
gënovergelegen bergen van Basan en Gilead. Maar niet alleen
het vergezigt is schilderachtig en belangrijk, ook dat van
nabij is waardig, dat' men zieh de moeite getroost den tel te
beklimmen. Men overziet de ruïnen der benedenstad met een
vogelgezigt. Bekwame archeologen zullen er uit de verspreide
kolomstukken veel te ontcijferen vinden. Op ééne plaats staan
nog negen half afgeknotte kolommen overeind, die tot een
en hetzelfde gebouw hebben behoord. Ik kon mij door het
gezigt van deze ruïnen geheel van de berigten van eu s e b iu s
en hiero nymus overtuigen, die Beth-san in hunnen tijd als
eene stad van groote pracht beschrijven, zelfs als de prächtigste
van Decapolis, ofschoon de eenige der Tien sieden aan
de W.zij de van de Jordaan. Aan de NO.zijde van den tel
vormt eene tegenovergelegene hoogte eene vallei, waardoor de
voornaamste der vier beken vloeit, die Beisan bewateren. Twee
dezer beken stroomen zoodanig om de Acropolis heen, dat zij
die tot eene soort van eiland vormen. Over de beek längs
de N.zijde van den tel is eene brug gebouwd (Bomeinschen stijl),
tamelijk hoog boven de naauwe vallei, die een der hoofdtoe-
gangen tot de vesting schijnt te hebben gevormd ; althans men
ziet -er de ruïnen eener poort. Op de tegenovergelegene rots-
hoogte zijn almede ruínen en verscheidene grafspelonken, die
zooals ir b y en mangles verhalen, sommigen nog sarcophagen
en grafdeuren bevatten. Ik heb ze echter niet zelf onder-
zocht.
Na den tel wel in oogenschouw genomen te hebben, wandelde
ik met Dr. E. de ruïnen rond dáar beneden. Van alle dingen,
die men er ziet, is het amfitheater wel het voornaamste. Het
is even als de geheele stad van zwarte poreuse lava gebouwd.
Capt. ir b y mat de middellijn, die hij 180 voet lang bevond.
In dit tooneel werden in hetjaar359, onder de vervolging van
keizer ju l ia a n , vele Christenen ter dood gemarteld. In een der
poortgangen van het amfitheater vonden de bovengenoemde rei