nische klooster henen, längs de noordzijde van een blok ge-
bouwen, waaronder het Graf van d a v id en de meeste zijner
koninklijke opvolgers wordt gevonden. Bij den ZW.hoek van
den stadsmuur wandelen wij weder längs zijnen voet. Vóór wij
verder gaan, moeten wij hier een oogenblik stilstaan, om eenen
laatsten blik op het Kedron-dal te werpen, daar het achter den
Berg der ergernis verdwijnt en de oostelijke rotsige voorsprong
van dien anderen berg, daar tegen over ons, aan gene zijde
van het Hinnom-dal, den Berg des boozen raads het meer
bedekt, naarmate wij onze schreden westwaarts rigten. Op
het midden van den Berg des boozen raads ziet gij den bouw-
val van een huis; de overlevering noemt het: het landhuis van
k a j a f a s , waar de overpriesters en schriftgeleerden en ouder-
lingen des volks vergaderden, om te beraadslagen, hoe zij je z u s
vangen en dooden zouden. En aan den steilen rotsigen noord-
kant diens bergs, tusschen gindsche schrale olijfboomen, is
het Äkeldama, de akker des bloeds, waar de rampzalige ju d a s
■zichzelven verworgde en waar vervolgéns de vreemdelingen werden
begraven. Wat dunkt u van het effect der avondzon
op dit tooneel, die donkere diepte en scherp verlichte rotswanden,
en die rozekleurige en lichtblaauwe verschietbergen ?
Ginds ligt Bethlehem achter de hoogte van den Berg des boozen
raads; wat meer regts ligt Beit-djala (het Ze'lzah van
1 Sam. X : 2) en waar het vergebergte het hoogst is, tusschen
Bethlehem en Zelzah, is Eebron. Gaan wij nu achter het Armenische
klooster henen. Het staat op de plaats, waar k a ja f a s
woonde, zoo verhaalt de legende, en waar je z u s eerste verhoor
plaats vond. In het veld tusschen dit gebouw en de moskee
van Da v id s Graf wij st men een stuk van eene kolom, waarop
de haan stond en kraaide, terwijl p e t r u s den Heiland verried.
’t Geeft ons een pijnlijken indruk, al deze monniken legenden;
maar wij zijn ze nog niet ten einde. Dit blok gebouwen
ter linker hand bedekt niet alleen de graven van Judas ko-
ningen; ook de zaal, waar de Heer het laatste pascha at, en
het H. Avondmaal instelde, wordt onder hunne koepel-gewelven
aangewezen. ßeeds in de '4¡e eeuw stond hier eene Christen
kerk, onder den naam van kerk der Apostelen bekend, ofschoon
het Itinerarium Uierosolyma in 333 de piek identificeert met
k a ja f a s huis, met bijvoeging, dat aan de deur de pilaar staat,
waaxaan de Heiland gegeeseld werd. Dit möge zijn zooals het
is; het zoogenaamde Coenaculum (de Apostelen-kerk) wordt
door de Christen-pelgrims afgodisch vereerd, gelijk de er naast-
gelegene moskee van d a v id ’s graf door de bedevaartgangers uit
de Mohammedanen. De eerbied, dien de laatsten aan hun hei-
ligdom bewijzen, is groot; want uit vrees voor heiligschennis
of ontreiniging is het niemand dan echte Moslems veroorloofd,
de moskee binnen te treden. Als een bewijs, hoe diep hunne
veraehting voor Christenen gaat, moet ilc hier nog bijvoegen,
dat juist dezer dagen een twist geheerscht heeft over de aan-
grenzende begraafplaats der Christenen. Een paar fanatieke
Moslems hadden opgemerkt, dat op zeker uur van den dag de
schaduw van het dak dezer moskee de digst bij gelegene graven
bereikte, en deze eer door de doode Christenen genoten,
scheen hun zoo groot, dat zij het uiterste beproefden, om de
begraafplaats naar elders te doen verleggen. Gelukkig dat de
Protestantsche invloed te Jeruzalem, gelijk door het geheele
Turksche rijk, groot genoeg is geworden, gerugsteund als hij
is door Engelsche, Amerikaansche en Pruisische magt, om een
beslissend overwigt uit te oefenen , waar de verouderde slaafsche
onderwerping der andere Christelijke gezindheden aan de Mo-
hammedaansche tyranny te kort zou schieten.
Wat zouden wij wel niet willen geven, indien wij den Zionsberg
eens regt in- en uitwendig konden onderzoeken: inwendig
in de grafkameren van Judo's koningen, en uitwendig, om zoo
mogelijk den ouden vorm des bergs en den loop der muren
terug te vinden! Zonder hoop is dit niet. Als Jeruzalem
niet meer onder de ijzeren hand der dweepzieke Türken zal
züchten, en men ongehinderd uitgravingen zal kunnen doen,
wegruimingen van het puin, dan zal er ongetwijfeld veel te
voorschijn komen, waarover nu zoo veel duisternis is verspreid.
En is dit waar ten aazien van geheel Jeruzalem, nergens ishet
zoo zeer als op en längs den berg Zion, waar puinhoop op
puinhoop ligt opgestapeld. De berg is van het tegenwoordige
Jeruzalem voor een groot gedeelte buitengesloten.
Eenige weinige schreden nog en wij zijn aan den ZW.-hoek
der stad. De afstand van de Zionspoort, längs den muur, tot
aan dit punt bedraagt 600 voet. Een nieuw tooneel zien wij
hier voor ons. De Zionsberg daalt op eens steil en diep af,
en aan onze voeten loopt het g ih o n s -öW , dat h in n o m s naam
achter den zuider voet des bergs heeft verlaten. Een voetpad
2*