Beit-Bj ala. — Bethlehem. ■— De overlevering aangaande de grot der geboorte. —
D a v id s bomput. — Wadi-TJrtas. — De hoeve van m a s ju l l am in sa lom o ’s tui-
nen. — Eene poging om Sjech h am d a n te engageren naar de Boode Zee mislukt. —
Redenen daarvan. — Wie m a s ju l l am is. — Amerikaansche kolonisten bij hem
aangekomen; uitslag dezer onderneming. — Liefelijke morgen in wadi- Vrtas. —
Togt naar Tekoa, enz. De ruinen en lokaliteit van Tekoa. — Chareitoun, d a v id ’s
spelonk. — Het kasteel Herodium (de Frankenberg). Het veld der herders. —
Ontmoeting met Bedouïnen. — P e t e r m a s ju l l am . — S a lom o ’s vijvers. — Weg
naar Hebron. — Bama S am u e l’s. — A b r a h am ’s eik. — Oponthoud te Hebron
door regen en storm. Logeren bij b e s j a r a h . Contract met Sjech h am z e h voor
eene reis naar de Boode Zee, enz. Afzetterijen en listen der Bedouïnen. — De
stad en vallei van Hebron. — De spelonk van Machpela. — Ruinen rondom Hebron.
Vertrek naar het kamp van Sjech a b o u d a h o u k . Oude localiteiten längs den weg.—
Z if, Karmel, Maon, enz. — Tel-'Arad, wadl er-Bmail. — A bou d a h o u k ; zijne
ontvangst, manieren, bedreigingen en listen. Den Zondag overgebleven in zijn
kamp. Wie en wat de gidsen zijn, waardoor reizigers worden afgeperst. —
Togt naar Masada. — Moeijelijke beklimming der rotsen. —- Overblijfselen van
Masada. — De bergen tusschen Masada en Zuweirah. — Vulkanische formatie.—
De krater en ruine van Zuweirah. — De vlakte tusschen wadi-es-Zuweirah en den
Zoutberg. De zoogenaamde ruinen van Zoar en Sodom van den Heer d e s a u lo y
bestaan niet. — Aanmerkingen over de vermeende ontdekkingen van dien reiziger. —
De Zoutberg. Körte opmerkingen over de catastrophe van Gen. XIX en de formatie
der tegenwoordige Boode Zee. — Beklimmen het gebergte ten ZW. der
Boode Zee. — Vreesselijke afgronden en gevaarlijke bergpaden. —■ Groote dorst en
afgematheid. «— Kamperen in de woestijn zonder water. — De ruinen van Kour-
noub. — Ontmoeten andere Bedouïnen. — Fraaije grasbekleeding der woestijn. —
De putten van ’Ard'rah. — Ber-Seba. — Gejaagd door Bedouïnen eener vijande-
lijke stam. — Ruinen in deze streken. — llamath-Lechi. — Horma. — Che-
wèlfeh. — Nog eene nacht zonder water. — Ain-Kesdba; Bir-Isek. — Behouden
aankomst te Beit-Jebrin................................................................................ bl. 51__156.
DE FILISTIJNSCHE VLAKTE.
Beit-Jebrin (Eleuthropolis). Oudheden aldaar. Ontdekkingen van ro b in s o n en
sm ith . — Reis naar ’Alcir (Ekron). — H a d j t a h i r . — Kudna. — Beir-Bubbd'n ;
groote spelonk met inscription (Adullam). — Tel-es-SafiSh. — Gezigt der Srfala. —
Dorpen tusschen Tel-es-Safiëh en ’Akir. — Moslemsche gastvrijheid en andere
deugden: De beginselen van mohammed’s leer tevenover c h r i s t u s . Gedachten
over het verzuim der Evangelie-verkondiging onder de Türken. — Ekron; oude
putten j leemen huizen. — Filistijnsche afgoden Israël tot strik en Filistia zelve
tot verwoesting. — Vervulde profetiën. — Weg naar Esdoud (Asdod). — Schil-
derachtige ligging van dit dorp. — Buitengewone hitte; eene sirocco; ongesteldheid
ten gevolge der reisvermoeijenissen. - Tegenwoordige staat der Filistijnsche vlakte.
Onderscheid tusschen de strafgerigten over Israël en over de Filistijnen. — Hama-
meh, Medjdel, (Migdal-gad) en Askalon (Askeldn). - Bouwvallen. - Gaan door
naar Gaza. — Overblijfselen van Gerar. — El-Montar (simson’s heuvel). — Herinneringen
aan simson. - Gaza’s haven. - Belangrijkheid van Gaza. - Vertrek
naar Jeruzalem. — Lachis, Eglon en andere oude plaatsen. — Door krankheid
genoodzaakt in een Bedouinenkamp schuilplaats te zoeken. Gastvrijheid en beschei-
denheid der Bedouinen. - Terug te Beit-Jebrin. - Gaan door naar Beit-Netif;
doch verdwalen. - Tel- en Kefr-Zakariya. - Dwalen op nienw. - Terug te
Jre ruzal.e m hi. 157—188. ...............................................................
NOG EENS TE JERUZALEM.
De laatste bedrijven der Pelgrims. - Verandering in mijn reis-personeel. — Het
Tyropeon-dal. — De OUjflerg. — Panorama van de stad; — door den Heer ge-
kozen om zijne profetie aangaande Jeruzalem aan de discipelen te verduidelijken. —
Redenen waarom. — Gethsemane. — Ontmoeting met eenen Joodschen Itabbi.
Een type van het tegen het Evangelie vijandige Jodendom. Verharding en op-
geblazen geleerdheid. — Het Londensche Genootschap tot verspreiding van het
Christendom onder de Joden. - Redenen tot belangstelling in het Evangelie-werk
te Jeruzalem, enz. Teleurstelling en weinige vruchtgevolgen. — Bisschopg o b a t ’s
getuigenis. — Niet controversiale pogingen, maar regtstreeksche verkondiging van
zonde en genade is de beste weg tot betere uitkomstéh. — Een staaltje van Mr.
C R AW FO R D ’ S wijze van spreken totde Joden. — Het hospitaal en Dr. m a c g ow a n .—
Ellendige toestand der Joden in Jeruzalem. - Tegenstand ; doch thans afnemend.-
Hoopvolle nitkomsten.' — Mr. c r a w f o r d ’s medicijn-winkel en poging tot preken
in de straat. — Gcvolgen daarvan. — Öe Diakonessen en het Diakonessen huis. —
Hulp des Konings van F missen. - Zwarigheden geboren uit den armoedigen staat
der Joden. — Het Werkbuis (House of Isdustry). — Gedachten over kolonisatie
van Christen werklieden uit het Jodendom. - Aanmerking over het minder doel-
matige der dagelijksche Jithurgie-diensten in Christ-Curch. — Scholen. — De Je rusalem
Literary Society. — De graven der Köningen van Juda. — üwahngen