gegeven is om den mensch te regtvaardigen, // maar om der over-
tredingen wil is gesteld;” dat God echter met a d a m een gena-
deverbond heeft aangegaan, hetwelk Hij heeft voortgezet met
n o a c h , a b r a h a m en zoo vervolgens; dat dit genadeverbond
een //eeuwig verbond” is, dat nimmer kan worden te niet ge-
daan; dat God, in de vervulling van dit verbond, eene ver-
bindtenis heeft aangegaan van verzoenende priesterschap met
p i n e h a s 1) , gevende aan hem — niet aan m o z e s — // het verbond
des vredes:” //Hij zal hebben, en zijn zaad na hem, het
verbond des eeuwigen priesterdoms, daarom dat hij voor zijnen
God geijverd, en verzoening gedaan heeft voor de hinderen
I s r a e l s d a t desniettemin zij, Joden, de priesterlijke bediening
nu reeds bijna 1800 jaren missen, zoodat een van beiden moet
plaats hebben, God afgeweken en ontrouw geworden aan Zijn
eeuwig verbond, of God getrouw gebleven door eenen anderen
Hoogepriester aantestellen, namelijk j e z u s C h r i s t u s // den Zoon
van d a v i d ,” — // geboren te Bethlehem!’' — // j e z u s van Nazareth,”
thans verhoogd aan Gods regterhand, //een bedienaar des
heiligdoms en des waren tabernakels, welken de Heer heeft op-
gerigt en geen mensch” 2) , een // Priester over het huis Gods” 3)
ten allen tijde voor ons Gode de oflerande Zijner verzoening
voorstellende.
Ik had het voorregt bij deze eerste Evangelieverkondiging
tegenwoordig te zijn. Dat ik er persoonlijk veel van genpot,
zult gij ligt begrijpen.
Hier is geen Kabalistische of Talmudistisehe woordenstrijd.
Zonde en genade — de mensch onherstelbaap door zichzelven
en C h r i s t u s de Zaligmaker van den verloren zondaar — op
deze overtuiging alle kracht aantewenden, me.t vermijding van
allen woordenstrijd over zaken, die van deze groote waarheden
afleiden, dit is de weg, welken de zendeling n im m e r vruchteloos
zal volgen. De Schrift zelve wijst dien weg aan, en de on-
dervinding in alle deelen der aarde, zij het onder Heidenen of
Joden, geeft geene andere getuigenis. Een der zendelingen,
wiens arbeid in Jeruzalem bijzonder rijk gezegend was, de
Heer f . c . e w a l d , geeft ons in zijn meergemeld //Journaal”
een staaltje hoe hij te werk ging, en ook bij hem vinden wij
deze zelfde dingen weder» Een Jood komt tot hem met verzoek,
om met hem het Nieuwe Testament te lezen. — Waar-
om? — Om met het Christendom bekend te worden.
"— Is dat waarlijk uw verlangen, zijt gij inderdaad begeerig
naar verlossing voor uwe ziel, dan moet gij beginnen met het
Oude Testament te lezen, want daarin is de Messias volkomen
duidelijk verklaard.
Ik las nu met hem twee uren lang in het O. T., toonde
hem den val van het menschdom aan in a d a m , de heerlijke
belofte van een’ Yerlosser, en de heilzame gevolgen van Zijn
borgtogtelijk en verzoenend lijden en sterven voor allen, die
in Hem gelooven. Hem was dit alles nieuw. Drie dagen achter
elkander bezocht hij mij, gedurende welke ik hem volledig den
C h r i s t u s verkondigde, naar de voorzegging der vaderen, van
m o z e s en van de Profeten. Thans zullen wij het N. T. lezen,
zeide ik, hetwelk gij nu, na het lezen van het O. T. kunt
verstaan, enz. Ik verheug mij er bij te kunnen voegen, dat
deze zoon van a b r a h a m daardoor van de waarheid is overtuigd
geworden, zijne zondeschuld en zondigen staat heeft leeren in-
zien, en ook de behoefte aan eenen Zaligmaker, wiens discipel
hij nu geworden is” 1).
Dit dus voor zoover betreft de wijze, waarop den Joden het
Evangelie het best wordt verkondigd: regtstreeksche prediking
van zonde en verzoening; vermijding van geleerden woordenstrijd
over den Talmud en de Godsdienstige geschriften der
Rabbijnen.
Eene groote zwarigheid intusschen is de moeijelijlcheid om
tot de Joden toegang te vinden. De bittere haat der Rabbijnen
tegen een levend Christendom en vooral tegen de zendelingen,
maakt het bijna onmogelijk om met de Joden over hunne
zieleaangelegenheden te spreken, veel meer no g om hen onder
geregeld Godsdienstig onderwijs te brengen en ten laatste, indien
zij hun geloof in den Heer j e z u s te kennen geven , tot de ge-
meente der Protestantsche Christenen in te lijven. Gij zult u
dit ligt voor kunnen stellen uit hetgeen wij in dit opzigt in
onze Christenlanden om ons heen zien. Daarom heeft het Lon-
densche Genootschap zeer wijselijk eene geneeskundige inrigting
in den vorm van een hospitaal aan hären arbeid te Jeruzalem
verbonden, waarin aan kranke Joden om niet verpleging wordt