uitgezonderd den kop en de ooren, die een weinig
naar die van een’ haas gelijken. P it dier \yordt
bij de inhoorlingen Kanguroo genaamd.
Des anderen daags wierd onze Kanguroo voor
de tafel klaar gemaakt en bleek een alleruitmun-
tendst eeten te z ijn ; wij konden nu wel zeggen
dat wij alle dagen lekker.aten, want wij hadden
grooten overvloed van fchildpadden en wij bekenden
eenpaariglijk dat zij veel beter waren dan.alle
die wij in Engeland geproefd hadden , dat wij
daaraan toefchreeven. dat zij versch uit zee gegee-
ten wierden, voor hun natuurlijk vet verteerd was
o f hunne fappen veranderd waren door een voed-
z e l, zoo verfchillende van hetgeen zij in zee genieten
, als het afval is dat men haar geeft, en
door hun verblijf in een bak. De meeste die wij
hier yongen waren van de foort de groene fchildpad
genaamd, en woogen van twee tot driehonderd
ponden en, als deeze geflagt wierden, waren zij
altoos vol van fchildpad- gras, dat onze natuurkundigen
voor eene foort van Conferv.a of Elap
aanzagen; twee derzelve waren dik- koppen, welker
vleesch op verre na zoo lekker niet was en in
hunne maag wierd anders niet gevonden dan fchul-
pen.
In den morgen van den zestienden, terwijl het
volk, als naar gewoonte, bezig was mét het fchip
gereed te maaken om zee te kiezen, beklom ik.
tenen der bergen aan de noord-zijde van de riyiér^