
 
		voorbij  bet  eiland  fVapping  en  het  eerfte  eiland  
 ten  oosten  van  hetzelve;  wanneer  de  wind  gong  
 leggen en  wij  door  den  Aroom  uisfchen  het eerftö  
 en  tweede  van  de  eilanden ,  die  ten  oosten  vaii  
 het  eiland  IVapping  liggen,  doorgevoerd  wieN  
 den,  daar wij  genoodzaakt  waren  in dertien  vade*  
 men  te ankeren,  zijnde  zeer  nabij  eene  rei  klip-*  
 pen,  die  van  een  van  deeze  eilanden  uitHeekc*  
 Den  volgenden  morgen  ten  twee  uuren  Jigteden  
 wij  het  anker  met  den  land’•wind  uit  het  zuidert  
 en  zeilden  uit,  vrij  van  de  bank; maar waren  voor  
 den  middag  genoodzaakt  wederom  ten  anker  te  
 hoornen in  agt en  twintig  vademen,  bij  een  klein  
 eiland,  onder  die,  welke  de  duizend  Eilanden  
 genoemd  worden.,  dat  wij  op  geen  eene  kaart  
 vonden.  Pulo  PareXzg  op  dit  tijdfiip  O,  N.  O-  
 ©p  tusfehen  zes  en  zeven  Engdfehe  mijlen  af*-  
 Hands. 
 De Heeren  ba ns s   en  so lander   gongen  op  
 het  eiland  aan  wal,  dat  zij  bevonden  niet  meer  
 dan  honderd  vijf en  twintig  roeden  lang en  vijf en  
 twintig  breed  te  zijn;  daar  Hond  egter  een  huis  
 op  en  daar  was  eene  kleine  planragie,  waarin,  
 onder anderen,  de Palma Christi Hond,  van web  
 -fee  in  de  West-Indieën  de  castoor-olie  gemaakt  
 wordt J  zij voegden  iets  bij  hunne  verzameling van  
 planten en  fchooten eene  vledermuis,  Welker  vlerken  
 uitgefpreid  zijnde  van  den  eenen  tip  tot  defi  
 anderen  drie  voeten  breedte  hadden $  zij  fchooten pok 
 öok vier plevieren,  die  naauwkeürig  naar de  gulden  
 plevier  uit  Engeland geleek.  Kort na  dat  zij  
 terug  gekoömen waren,  kwam  ’er éene kleine  In-  
 diaanfche  boot  aan  het  fèhip,  met  twee MaleierS  
 aan  boord,  welke  drie  fchildpadden,  enige  gedroogde  
 visch  en  enige weinige  pompoenen brag-  
 ten i  wij  kügten  de  fchildpad,  die  in  haar  gehêel  
 honderd  en  zes  en  veertig  ponden  woog,  vöo?  
 een  daler en,  als wij  in aanmerking namen  dat Wij  
 laatst  den  Hollander een  daler betaald hadden voor  
 eene,  die  flechts  zes  en  dertig ponden  zwaar was,  
 dagt  ons dat wij  eene  goede  koop gedaan hadden.  
 De  verkooper  fcheen  even  wel  te  vreden  en  toen  
 kwamen wij  mét  hem  in  onderhandeling voor  zijne  
 pompoenen,  voor  welke  hij  geen  ander  geld  
 wilde  aanneemen  dan  een  daler;  wij  zeiden  dat  
 een geheele  daler veel  te  veel was,  dat  hij  gereed*  
 lijk toertemde,  maar dan  vérzogt  hij  dat wij  eeneft  
 door  wilden  fnijden  en  hem  ’er  een  Huk van  gee^  
 Ven:  eindelijk evenwel  bragt eene mooie  blinken*  
 de  Portugeefche petacka  hem  in  verzoeking  en  hij  
 Verkogt  ’er  ons zijnen  geheelen  voorraad pdmpoe*  
 hen  voor,  zes  en  twintig  in  getal.  Bij  zijn  verstrek  
 verzogt  hij  ons  door  tekenen  dat wij  te  Ba*  
 tavia  niet  vertellen  zouden  dat  ’er  eene  boot  bij  
 ©ns  aan  boord geweest waSf, 
 Wij  waren  niet  in  Haat  deezen  dag Pulo Paré  
 te  boven  te  zeilen,  maar  omtrent  ten  tien  üufeft  
 'i  avonds  den  land - wind  uit  het zuiden  krijgende,