
 
		verdiende  in  dit  gedeelte  van  de  reis  dan  dat Ü  
 de  zaak  buiten  allen  twijfel  gefield  heb. 
 Alzoo  de  twee  landen  zeer digt bij  elkandereh  
 liggen  en  de  tuslchenwijdte vol  eilanden  is,  is  het  
 natuurlijk  te  onderflellen  dat  zij  beiden  van  eenen  
 gemeenen  ilam  bevolkt  zijn  geworden  t  egter  
 fchijnt  ’ér  geené gemeehfchap  tusfchen beiden  de  
 landen  plaats  gehad  te  hebben ,  want  zoo  ’er  die  
 geweest ware,  zouden  de kokosnooten,  de brood»  
 vrugt,  plataanen  en  andere  vrugten  van  Nieuw-*  
 Guinea,  die  alle  even  noodzaaklijk zijn  voor het  
 onderhoud  van  het  leven,  zeekerlijk  haar Nieuw-  
 Holland  zijn  overgeplant,  daar egter  geene  fpoo-  
 ren van  dezelve  te  vinden  zijn.  De  Schrijver van  
 de Hifioire des Navigations  aux Terres Aujlrales  
 heeft  in  zijn  verflag  van  le   m a ir e ’ s  reis  eene  
 woorden-lij&t  gegeeven  van  de  taal,  die  in  een  eiland  
 digt  bij  Nieuw  Brittannia gefprooken wordt  
 en  als  Wij  die  woorden-lijst  met  de  Woorden,  
 welke wij  in Nieuw Holland leerden,  vergelijken,  
 bevinden  wij  dat de  taalén  niet dezelfde  zijn.  Zoo  
 het  dan  mogt  blijken  dat  de  taaien  van  Nieuw  
 Brittannia  en  Nieuw  Guinea  dezelfde  zijn,  zal  
 ’er reden  zijn om  te  Hellen  dat Nieuw■ BrittaAhia  
 en  Nieuw  Guinea  van  eenen  gemeenen  Ham  be»  
 volkt  zijn  ;  maar  dat  de  inwooners  Van  Nieuw  
 Holland  eene  andere  oorfg,rong  hadden  ,  niette-  
 genftaande dé  nabijheid  van  de  twee  landen. 
 A g t s t e   H O O F D S T U K . 
 Koers  van  Nieuw  Guinea  tot  het  Eiland  Savu. 
 Voorvallen  aldaar< 
 W i j   zeilden  van  maandag  den  derden  op  den  
 middag  tot  dingsdag  den  vierden  op  den  middag  
 Westwaarts  en  bleeven  al  dien  tijd  peilen  ,  hebbende  
 van  veertien  tot  dertig vademen water,  niet  
 fregelmaatig,  maar  dan  meer,'  dan  minder.  Den  
 vierden  op  den  middag waren  wij  op  veertien  vademen  
 en  op  6°  44'  Zuider  Breedte  en  2230  51'  
 Wester Lengte;  onze  koers  en  affland  zedert  den  
 derden  op  den middag waren Z.  76 W .,  honderd  
 en  twintig Engelfche mijlen  naar het westen.  Den  
 Vijfden  September  op  den  middag  waren  wij  op  
 de  Zuider  Breedte  van  70  25'  en  op  de  Wester'  
 Lengte  van  225°  41',  hebbende  al  dien  tijd  ge»:  
 |>eild van  tien  tot  twintig vademen. 
 Dés anderendaags  ’s morgéns  ten  half twee voeden  
 wij voorbij  een klein  eiland,  dat  tusfchen  drie  
 en  vier  Engelfche  mijlen  in  het  N.  N.  W.  van  
 ons  af  lag  en  met den  dageraat ontdekten wij  een  
 ander  laag  eiland  zig van N.  N. W.  tot  N. N.  O.  
 üitflrekkende,  en waarvan wij  twee of drie  mijlen  
 af  waren.  Op  dit  eiland,  dat  niet  zeer klein ge-  
 Jéek  ,  zóu  ik  ,  geloof  ik  ,  geland  hebben,  om