gemaakt van rotting, of van den Hengel van eene
plant, die enigzins naar riet gelijkt, zeer regt en
ligt en van agt tot veertien voeten lang, uit verfcheiden
gelederen beflaande, daar de Hukken in
elkander fleeken en te zaamen gebonden zijn; hier
aan worden verfchillende punten gehecht; fom-
mige zijn van hard zwaar hout, eh fommige zijn
beenen van visfchen : wij zagen verfcheiden die
gepunt waren met den Hekel van de Hekel-rog,
de grootfle die zij krijgen konden en met weêr-
haaken van verfcheiden kleinere , die ’er omgekeerd
aan vast gehecht waren; de houten punten
waren fomtijds ook gewapend met fcherpe Hukken
van gebrooken fchulpen, die ’er in geflooken en
aan de voegen met harst bedekt waren:, de lanfen,
die dus met weêrhaaken voorzien zijn, zijn inde-
daad vreeslijke wapenen, want als zij eens in het
vleesch Heeken, kunnen zij ’er niet weder uitgetrokken
worden, zonder het vleesch te verfcheu-
ven of de fcherp afgebrooken fplinters van het
been of de fchulp, die de weêrhaaken uitmaakén,
iri de wond agte'r te laaten. Deeze wapenen worden
met groote kr-agt en behendigheid geworpen ;
als men met dezelve op eenen korten afHand tus-
fchen dertig of zestig voeten wil kwetfen, werpt
men die enkel, met de hand, maar zoo het op den
gffland van tien of twaalf roeden moet gefchieden,
dan met een werktuig, dat wij een werpflok noemi-
den, P i l een eenvoudig, glad Huk hard, rqpdachtig
hout, zeer Herk gepolijst, omtrent twee
duimen breed, eenen halven duim dik en drie
voeten lang, met een kleine knop of haak aan een
eind en een dwarsch Huk, omtrent drie of vier duimen
lang, aan het ander eind: deknop aan het een
eind fleekt in eene kleine fleuf of een gat, dat tot
dat einde in de Heel van de lans digt bij de punt
gemaakt is, doch waaruit het gemaklijk Hipt, als
zij voorwaarts gedreven wordt: als de lans overlangs
op dit werktuig gelegd is en door de knop
in eene goede ligging gehouden wordt, houdt de
perfoon , die haar werpen zal, het over zijnen
fchouder en gooit, na dezelve gezwaaid te hebben,
en den werp-Hok en de lans met alle magt
w e g , maar de Hok gefluit wordende door-het over-
dwarsch Huk, dat met een fchielijken floot tegens
zijnen fchouder koomt, vliegt de lans met eene
ongelooflijke fnelheid voorwaarts en zoo wel gemikt,
dat deeze Indiaanen zeekerer van hun doel
waren op den afHand van honderd en vijftig voeten
dan wij met eenen enkelen kogel zijn konden.
Buiten deeze lanfen zagen wij geene aanvallende
wapenen op deeze kust, uitgezonderd toen wij
dezelve de laatfle maal met onze verrekijkers be-
fpiedden, en toen meenden wij dat wij een man zagen
met boog en pijlen, waarin het mogelijk is
dat wij ons bedroogen hebben. Wij zagen egter,
aan de Botanie - B a a i, een fchild of beukelaar van
eene langwerpige gedaante, Qmtrent drie voeten
Q $ lang