
Hollander, die voorbij kwam, liep ronder vraagen
mar binnen om te verneemen wat zij te koop had-
den, alzoo ’er zelden enige bijzondere perföonen
fe Batavia koomen, die niet iets te koop hebben.
Elk huurt hier een rijdtuig en de Heer
Bank s huurde ’er twee* Het zijn ópen ehaifes
voor twee menfchen, die gereden worden door
óenen man, die op een’ bok zit, voor elk van welke
hij twee rijksdalers ’s daags betaalde.
Zoo dra hij in zijne nieuwe wooning gezeten
Was, zond hij om t u p i a , die tot nu toe aan
boord gebleven was, ter oorzaake van zijné ziekte,
welke van de galachfige foort was en regens
Welke hij ftijf hoofdig geweigerd had enig geneesmiddel
te gebruiken. Hij kwam terftond aan land
met zijn jongen t a y b ï ö en fchoon hij, zoo
kng hij aan boord was en na dat hij in de floep
gegaan was, ten uïterften lustloos en nedergeflaa*
gen was, kwam hij niet zoo dra in de ftad of hij
fcheen met eene nieuwe ziel bezield te zijn. Dê
huizen, rijdtuigen, flxaaten, menfchen én eene
menigte andere voorwerpen, alle nieuw voor
hem, die in eens zijne zinnen overftelpten, bfag-
fen in hem eene uitwerking te weeg als het fehie-
lijk en geheim vermogen, dat men zig van betovering
verbeeldt. T A Y ï t o drukte zijne verwondering
en blijdfchap met nog minder wederhöo-
ding uit en danfte langs ftraat in eene föö-rt van
vervoering, alles met eene rustlüoze en gretige
nieuwsnieuwsgierigheid
bekijkende, welke elk’ oogen-
blik opgewekt en voldaan wierd, Eene van de
eerde dingen, die tu p i a opmerkte, waren de
verfchillende kledingen van het voorbijgaande
volk, waaromtrent hij veele vraagen deed; en
toen hij hoorde dat in deeze plaats, daar volk van
veele verfchillende natieëtt verzameld was, ieder
de kleeding van zijn land droeg, begeerde hij zig
ook naar die gewoonte te voegen en in die van
Otahiti te verfchijnen. Daar wierd dan naar het
fchip om doek van dé Zuid-zee gezonden en hij
rustte zigzelven met gröote fpóed en behendigheid
uit. Het volk, dat o f öO R o d , den Indiaan,
die door den Heer b o u g a in v i l l e herwaarts
gebragt was, gezien had, vroeg of tu p
ia niet dezelfde perfoon ware; uit deeze vraagen
vernamen wij welke fchepen het geweest waren
, van welke de Indiaanen ons gefprooken hadden
, en die wij gemeend hadden Spaanfche geweest
te zijn.
Ik verkreeg ondertusfeben eene orde aan den
Superintendent van het eiland Onrust, daar het
fchip vertimmerd moest worden, om het aldaar
te ontvangen en ik zond met een van de fchepen,
dat naar Holland afzeilde, een bericht van onze
aankomst alhier aan den Secretaris van de Admiraliteit
den Heer STËPBËNS.
De kosten, welke ’er zouden ve'reischt worden
pm het fchip tg vertimmeren en weder uitterus