
 
		Java en  op  veele  van  de  Oosterlche  eilanden eene  
 foort  van  rijst  gezaaid wordt,  die  iri  de westerfche  
 deden  van  In die  geheel  onbekend  is.  Zij  wordt  
 bij  de  inboorlingen  Pady  Gunung  of  Berg-rijst  
 genaamd;  deeze  rijst  wordt,  in  plaats  dat  de an- 
 .dere  foort  drie  vierde  van  den  tijd,  gedtmrende  
 welken  zij  groeit,  onder  water  moet  flaan,'Op  
 het  hangen  van  de  bergen  gezaaid,  daar geen water  
 kan  koomen  dan  regen:  zij wordt  egter.in  het  
 begin  van  het  regen - faizoen  geplant  en  in  het  
 begin  van  het  drooge  jaargetijde  ingeoogst.  In  
 hoe  verre  deeze  foort  van  rijst  nuttig  zoude  kunnen  
 wezen  in  onze West - Indrfche  eilanden,  daar  
 geen  koren  groeit,  zou  misfchien wel  der moeite  
 waerdig  zijn  te  onderzoeken, 
 Daar  wordt  hier  ook  Indiaansch  koren  of mars  
 geteeld,  welke de  inwooners  inzameien als zij nog  
 jong  is  en  in, de  airen  braaden.  Daar  is  hier ook  
 eene  groote  verfcheidenheid  van  fnijboonen  ,  en  
 linzen,  die  zij  Cadjang  noemen,  en  die  een  aan-  
 rnerklijk  deel  van  het  voedzel  van  het  gemeen  
 volk uitmaaken,  behalven  gierst,: yams,  zoo  natte  
 als  drooge,  zoete  aardappelen  en  Europifche  
 aardappelen,  die  zeer  goed  zijn,  maar  niet  in  
 groote  menigte  geteeld  worden.  .  In  de  tuinen  
 zijn  kool,  falade,  komkommers;  radijs,  de witte  
 Chineefche  radijs,  die  gekookt.bijna  zoo  goed  
 is  als  knollen  ,  peen,  pietercelie,  celerij,  duiven  
 -bopnen,  de  eier- plant}  die  gekneusd  en met 
 pe- 
 K   ém m , ;^ é 
 peperen  zout gegeeten,  zeer lekker  is,  eene  foort  
 van  groente'naar  fpinagie  gelijkende,  uien,  zeer  
 klein maar lekker,  en  aspergies,  behalven  nog  enige  
 flerk  riekende  Europifche  planten,  bijzonderlijk  
 falie,  hysfop  en  wijnruit.  Daar  wordt  hier  
 ook  eene  ontzagchelijke  menigte  fuiker  geteeld:.  
 daar  worden  zeer  rijke  oogden  van  het  fraailte  en  
 grootfte  fuikerriet dat men zig verbeelden  kan  met  
 zeer  weinig  moeite  ingezameld  en  zij  leveren  
 veel  meer  fuiker  dan  het  West-Indisch  fuikerriet. 
   De.  witte  fuiker  wordt  hier  voor  twee  en  
 eene  halve  duiver  het  pond  verkogt,  en  de  me-  
 lasfen  geeven  arrak  ,  die,   gelijk  ook  de  rum,  
 hoofdzaaklijk  daarvan  gemaakt wordt,  terwijl men  
 ’er  een  weinig  rijst  en  fenig  fap  van  kokosnooten  
 bij doet, voornamelijk, geloof ik,  om  er  eene geur  
 aan  te  geeven.  Daar  wordt  hier  ook  een  weinig  
 indigo  geteeld,  niet  als  een  artikel  van  koophandel, 
   maar  enkel  voor  binnenlandsch  gebruik. 
 Maar  de  lekkernijen  van  het  planten-rijk,  die  
 hier  overvloedigst gevonden worden,  zijn  de  vrug-  
 ten,  van  welke  ’er  nietmiinder  dan  zes  en  dertig  
 verlchillende  foorten  zijn;  ik  zal  van  elke  eene  
 korte  befchrijying  geeven. 
 1.  De  Ananas,  Bromelia  Ananas.  Deeze  
 vrugt,  die  hier  Nunas  genoemd  wordt,  groeit  
 zeer  groot  en  in  zulk  eenen  overvloed,  dat  zij  
 fomtijds  uit  de  eerfte  hand  voor  een  oortjen  het  
 ltuk  kan  gekögt  worden  en  in  de gemeene  fruit- 
 Bb  3 win