de Breedte van 24° 46' vonden wij aanhoudend
eenen ftroom , die zuidwaarts liep met de vftieB
heid van omtrent tien of vijftien Engelfche mijlen
op een’ dag, meer of min , naar maate van onzen
afftand van het land; want hij ftroomde altoos met
meer kragt langs het ftrand dan in volle zee ;
maar ik heb mij nooit kunnen verzeekeren of de
vloed uit het Zuiden, het Oosten of het Noorden
kwame: Ik neigde tot het gevoelen dat hij uit
het Zuid-Oosten liep, maar de eerfte reis dat wij
voor de kust ankerden, dat op de Breedte van
240 30' was, omtrent tien mijlen ten Zuid-Oosten
van Trapgans Baai , bevond ik dat hij uit
het Noord-Westen kwam; integendeel, dertig
mijlen verder naar her Noord-Westen , aan de
Zuid-zijde van Keppeh Baai vond ik dat hij uit
het Oosten kwam en in het noorder gedeelte van
die baai kwam hij uit het Noorden , maar met
eene veel traager beweéging dan hij uit het Oosten
kwam: aan de-oost-zijde van de Kana alen Baai
liep hij fterk naar het Westen, tot den mond van
het Breede Kanaal maar aan de noord-zijdd
van dat Kanaal kwam hij met eenen zèër traagen
voortgang van het Noord-Westen, en toen wij
voor Stuit Baai ten anker lagen, kwam hij uit
het Noorden': om reden te geeVen van deszelf®
loop in alle deeze verfchillendc rigtingen , heeft
men alleen aünteneemen darde vloed uit het Oosten
of Zhid-Oosten koomt* Het is wel' bekend
dat daar diep infchietende kanaalen en gröote
kreeken in laage landen zijn , die uit zee landwaarts
in loopen , en die niet door zoet water
rivieren veroorzaakt worden, de vloed ’er altoos
fterk in zal fchieten, welks loop zal bepaald worden
door de ligging of de ftrekking van de kust,
die den ingang van zulk een kanaal vormt, hoedanig
ook deszelfs loop in zee mag wezen en daar de
getijen zwak zijn, dat op deeze kust gemeenlijk
het geval is , zal een groot infchietend kanaal,'
zoo men deeze uitdrukking wil toelaaten , den
vloed veele mijlen aantrekken*
Een opHag van het oog op de kaart zal deeze
Helling terftond ophelderen. • Ten Noorden van
Binkfler Kanaal is een groot infchietend kanaal
, gevolglijk loopt de vloed noordwaarts o f
noord-westwaarts , volgens de /trekking van de
kust, en de eb zuidwaarts , o f zuid - oostwaarts;
zoodanig is ten minften zijn loop op eenen kleinen
afftand van laad; want zeer digt bij land zal
dezelve gewijzigd worden door kleine infchietende
kanaalen* Ik merkte ook op dat wij Hechts een
hoog getij in vier en twintig uuren hadden, dat in
den nacht kwam. Het verfchil tusfchen de lood-
regte rijzing van het water over dag of in den nacht,
als ’er een fpring-tij is, is niet minder dan drie
voeten, hetwelk , daar, de getijen zoo onaan-
merklijk zijn als hier , een groot deel van het
geheel onderfcheid tusfchen hoog en laag wa-
R s ter