
 
		met  zoute kreeken  doorfneden:  agter het  laag land  
 zijn  bergen  ,  die  de  een  boven  den  anderen  tot  
 eene  aanmerklijke  hoogte  oprijzen.  Wij  Huurden  
 W. N. W.  tot  ten  twee  uuren  in  den  agtermiddag,  
 wanneer  w ij ,  op  eenen  kleinen  afftand  van  het  
 noordlijk  einde van  het  eiland Rotte zijnde,  N. N.  
 W.  oploefden  ,  ten  einde  tusfchen  hetzelve  en  
 Semau door  tevaaren:  na  dat wij drie mijlen in dee-  
 ze  koers geftevend  hadden,  lieten wij  het  N.  W.  
 en W.  afvallen  en  ten  zes uuren  waren  wij  alle  de  
 eilanden  te boven.  Op  dit tijddip  was het  zuidlijk  
 gedeelte  van Semau ^  dat op  io°  15 'Zuider Breedte  
 ligt,  vier  mijlen  ten N.  O.  van  ons en  het Rotte-  
 eiland  Hrekte  zig  zuidwaarts  tot  in  het Z.  36 W.  
 uit.  Het noordlijk  eind  van  dit  eiland en  het  zuidlijk  
 eind  van  Timor  liggen  N.  5  O.  en  Z.  1  W,  
 en  omtrent  drie  of  vier  mijlen  van  elkanderen.  
 Aan  het  west-einde  van  den  doortogt  tusfchen  
 Rotte  en  Semau  zijn  twee  kleine  eilandjens,  van  
 welke  het  een  bij  de  kust van Rotte  en  het ander  
 over  de  zuid-westlijke  punt van  Semau  ligt:  daar  
 is   een  goed  kanaal  tusfchen  beiden,  omtrent zes  
 Engelfche  mijlen  breed,  door  welk  wij  voeren.  
 Het  eiland  Rotte  heeft  geen  zoo  hoog  en  bergachtig  
 voorkoomen  als  Timor,  fchoon  het  aangenaam  
 afgewisfeld  is  'door  heuvelen  en valeien:  aan  
 de  noord-zijde  zijn  veele  zandige  flranden,  nabij  
 welke  enige waaier-paimboomen  groeiden,  maar  
 verre  het  grootfte  gedeelte  was  met  eene  foort 
 van 
 Van  flruikachtig  hout  bedekt,  dat  zonder  bladeren  
 was.  Semau  had  ten  naasten  bij  hetzelfde  
 voorkoomen  als  Timor,  maar  was  niet  wel  zoo  
 hoog.  Omtrent  ten  tien  uuren  ’s  avonds  namen  
 wij  een  verfchijnzel  in  de  lucht waar,  dat  in  veele  
 opzigten  naar  het  noorder-licht  geleek  en  in  andere  
 opzigten  ’er zeef veel  van verfchilde:  het be-  
 jïond  uit  een  dof  roodachtig  licht  en  Hrekte  zig  
 omtrent  twintig  graaden  boven  den gezigt-einder  
 uit:  deszelfs uitgeflrektheid was  zeer verfchillende  
 op  verfchillende  tijden;  maar  nooit  minder  dan  
 agt  of  tien  Hreeken van  het  kompas;  door  en  uit  
 hetzelve  liepen  licht - ftraalen  van  eene  helderer  
 kleur,  die verdweenen  en weder  in  denzelfden  tijd:  
 vernieuwd  wierden  als  die  in  het  noorder  licht,  
 maar  geene  zoo  trillende  en  fingerende  bewee-  
 ging hadden als  bij  dat  verfchijnzel waargenoomen  
 worden:  het  voornaamfle  gedeelte  was  in  het  Z.  
 Z.  O.  van  het  fchip  en  het  b leef,  zonder  enige  
 vermindering  in  helderheid,  tot  twaalf uuren  aanhouden  
 ,  wanneer  wij  naar bed  gingen;  hoe  lang  
 het naderhand  nog  duurde  kan  ik  niet zeggen. 
 Wij  waren  nu  vrij  van  alle  de  eilanden,  welke  
 op  de  kaarten,  die wij aan  boord hadden,  tusfchen  
 Timor  en Java  getekend  Haan,  en  Huurden  eene  
 westlijke  koers  tot  den  volgenden  morgen  ten zes  
 uuren,  wanneer  wij  onverwagt  een  eiland  in  het  
 W.  Z.  W.  zagen,  en  ik  dagt  in  het  eerst dat wij  
 eene  nieuwe  ontdekking  gedaan  hadden.  Wij  
 T   2  Huur