446 [j&M> i? ? 1] RÈIZE RONDOM
bergen op; de Engelfchen noemen egtef de kleine
hoogte, die regt over de landing-plaats ligt,
de piek. Voorheen wierd het veel bezogt door
de Indifche fchepèn van verfcheiden natieën, maar
bijzonderlijk door de Ehgelfche, die het in de
laatfte tijden niet meer aangedaan hebben, omdat
het water liegt is, en die, of aan Noord-Eiland,
Oen klein eiland dat op de kust van Sttmdtra ligt,
buiten den oostlijken mond van de Straat, of aan
de Nieuwe Baai, die Hechts weinige mijlen van
Prinfen Eiland ligt, aanleggen; doch op beiden
deeze plaatfen is geene aanmerlclijke hoeveelheid
van andere ververfchingen te krijgen. Prinfen
Eiland is, over het geheel, zeekerlijk boven een
van beiden te kiezen en, fchoon het water brakachtig
is, als het beneden aan de beek géfehept
wordt, zal het egter hooger op zeer goed bevonden
worden.
Het eerde en tweede en misfehien ook nog het
derde fchip, dat in het jaargetijde koörnt, kan
vrij wel van fchildpad voorzien worden ; maar die
naderhand koomen moeten zig met kléiné vergenoegen.
Die, welke wij kogten, warén van de
groene foort en kostten ons,, door malkanderen
gerekend, omtrent eene halve of drié vierden Huiver
het pond. Wij vonden dezelve tot ons groot
verdriet noch vet, noch fmaaklijk, dat wij daaraan
toefchreeven dat zij lang in bakken met brak
water gehouden waren zonder voedzd. De boende
DE WAERELD. [> » . 177'h 4 4 7
deren zijn groot en wij kogten een dozijn van dezelve
voor eene Spaanfche daler, dat omtrent vijf
Huivers voor het Huk is; de kleine herten-bok-
jens kosteden ons twee Huivers het Huk en de
grootere, van welke ’er Hechts twee aangebragt
wierden, eene ropij.- Daar zijn hier veele foor-
ten van visch te krijgen , welke de inboorlingen
uit de hand verkoopen en wij vonden dezelve vrij
goed koop. iCokosnooten kogten wij het honderd
voor een rijksdaler, als zij upgezogc waren,
en als zij door malkanderen genoomen wierden,
hadden wij ’er honderd en dertig voor dien prijs.
Plataanen vonden wij ’er in grooten overvloed;
wij kogten ook enige ananasfen, water-meloenen,
jaccas, en pompoenen, behalven rijst,
meest berg-rijst, die op droog land groeit, yams
en verfcheiden andere gewasfen, voor zeer redenlij
ke prijzen.
De inwooners zijn Javaanen, en hun Ra ja is
den Sultan van Bantam onderworpen. Hunne
gewoonten zijn omtrent dezelfde als die der In-
diaanen omtrent Batavia woonende ; maar zij
fcheenen jaloerfer van hunne vrouwen te zijn;,
want wij zagen nooit eene geduurende allen den
tijd dat wij daar waren, uitgezonderd eene bij geval
in de bosfehen, terwijl zij weg liep om zig te
verHeeken. Zij belijden den Mahometaanfehen
godsdienst, maar ik geloof niet dat ’er eene mos-
ké op geheel het eiland is : wij waren bij hen geduu*
l i l
I I
H l
ü
HHBVlHHBKHBKHI