en hierin is zij indedaad een tweede Holland en
heeft den voorrang boven alle andere plaatfen in
de waereld. Daar zijn weinige ftraaten, door
welke niet eene aanmer.klijk breede graft loopt,
fchoon het water niet ftroomt, maar eerder ftil
ftaat, welke graften verfcheiden mijlen in bijna
alle rigtingen buiten de ftad doorloopen , terwijl
de ftad ook doorfneden is van vijf of zes rivieren,
\an welke enige dertig of veertig Engelfche
mijlen het land in bevaarbaar zijn. Alzoo de
huizen groot en de ftraaten breed z ijn, beflaat
zij eene veel grooter oppervlakte, naar evenredigheid
van het getal huizen, die zij bevat, dan
enige ftad in Europa. Va l en t i j n , d ie ’er omtrent
het jaar 1726 eene befchrijving van gegee-
ven heeft, zegt dat ’er, in zijnen tijd, binnen de
muuren 1244 Hollandfche huizen en 1200 Chi-
neefche waren en buiten de muuren 1066 Hollandfche
en 1240 Chineefche , behalven twaalf
arrak huizen, maakende te zaamen 4760 huizen:
maar dit bericht fcheen ons toe zeer vergroot te
zi jn, voornamelijk met opzigt tot het getal der
huizen binnen de muuren.
De
(*) In het jaar 1780 waren ’er binnen de muuren 1993
en buiten de muuren 3277 , maakende te zaamen 5270
huizen, waaruit blijkt dat het getal der huizen binnen de
ftad verminderd, maar daarentegens dat der huizen buiten
de ftad aanzienlijk vermeerderd is. Zie Verhandelingen van
het Bataviwsch Gemotjchap van Konften en Weetenfchappen j*
P, ƒ, VZRTAALS&a
De ftraaten zijn ruim en fraai en de kaden van
de graften zijn met reien boomen beplant, die
een zeer aangenaam gezigt opleveren ; maar de
boomen werken mede met de graften om de ligging
ongezond te maaken. De, ftilftaande graften
geeven in het drooge jaargetijde eenen ondraag-
lijken flank uit en de boomen belemmeren de»
omloop van de lucht, door wélken de rottige uit-
uitwaasfemingen enigermaate zouden verdreven
worden. In het nat jaargetijde, is het ongemak1
niet minder, want dan vloeijen deeze bakken van
bedorven water over haare oevers in het laagfte
gedeelte van de ftad, voornamelijk in de nabuur-
fchap van het logement en het. water loopt in de
onderfte verdiepingen van de huizen, daar het eene
onbegrijplijke menigte ilijk en vuil agterlaat: deeze
graften worden egter fomtijds fchoon gemaakt;
maar dit fchoon maaken gaat zoodanig toe, dat
het evenveel nadeel doet als de rottigheid van het
water; want de zwarte modder, die opgebaggerd
wordt, laat men op de kanten, dat is , op het
midden van de ftraaten liggen, tot hij droog genoeg
geworden is om in eene fchuit gelaaden en
weggevoerd te. worden. Naardien deeze modder
voornamelijk beflaat uit menfchen vuiligheden ,
die elke morgen in de graften geworpen worden,
wijl ’er in de geheele ftad geen fecreet is, befmet
zij de lucht,; terwijl zij droogt, tot eenen aan-
merklijken affland. Zelfs • de loopende ftroomen
A a 5 wor