
 
		op  zeven  graaden  meerdere  Lengte  en  een  graad  
 meerdere  Breedte nam  zij  twee graaden  toe; in  de-»  
 zelfde  ruimte,  verder  naar  het  westen *  nam  zij  
 vijf graaden  toet  op  de  Breedte  van  a8°  en  op  de  
 Lengte  van  3140  was  zij  24°  £0';  op  de Breedte  
 van  290  en  op  de  Lengte  van  317°  was  zij  26®  
 10'  en  toen  bleef  zij  dus  de  lengte  van  omtrent  
 tien  graaden  meer  naar  het  westen;  maar  op  de  
 Breedte van  34°  en  op  de Lengte van  333° namen  
 wij  dezelve  tweemaal  waar  28° 3  W•  te  zijn  en  
 deeze  was  de  grootfte  afwijking;  wént  op  de  
 Breedte  van  35°!  en  op  de  Lengte  Van  337° was  
 zij  240  en  bleef  trapswijze  afneemen;  zoo  dat zij  
 op  de  hoogte  van  Kaap  Anguillas  22°  30' en  in  
 de  Tafel-Baai  20°  30'  W.  was. 
 Wat  de  ftroomen  belangt;  zij  fcheeneü  in  het  
 geheel  niet aanmerklijk  te  zijn  tot dat wij  digt aan  
 den  meridiaan  van  Madagaskar  kwamen;  want  
 na  dat wij  52°  Lengte  van  de punt van Java verwijderd  
 waren,  vonden  wij  bij  waarneeming dat  
 wij  ons  Hechts  twee  graaden  in  de  lengte misre-  
 kend  hadden  en  dit  had  eveneens  plaats  toen  wij  
 flechts  190  van  dezelve  af waren.  Deeze  misrekening  
 kan  gedeeltelijk  toetefchrijven  zijn  aan  
 eenen  ftroom,  die  naar  het westen loopt,  gedeeltelijk  
 daaraan  dat  wij  niet  genoeg  gerekend  hadden  
 op  het  voortftuuwen  van  de zee,  voof welke  
 wij  liepen  en  misfehien  aan  eene  misrekening  in  
 de  aangenoomen  lengte  van  de  punt  van  Java. 
 Bij 
 Bij  aldien  die  lengte  verkeerd  is,  moet  de  dwaa-  
 ling  toegefchreven worden aan  de  onvolmaaktheid  
 van  de  kaarten,  van  welke  ik  gebruik  maakte  in  
 het  overbrengen  van  de  Lengte  van Batavia naar  
 die  plaats,  want  daar  kan  geen  twijfel  zijn of  de  
 Lengte  van  Batavia  zal  wel  regt  bepaald  zijn*  
 Na  wij  de  Lengte  van  307°  voorbij  waren,  begonnen  
 de  uitwerkingen van de westlijke  ftroomen  
 aanmerklijk  te  worden;  want  in  drie  dagen  was  
 onze misrekening  in  de Lengte  i°  5':  de  fnelheid  
 van  den  ftroom  bleef  aanwasfen  naar  maate  wij  
 westwaarts  vorderden,  zoo verre  dat w ij,  vijf dagen  
 agter  elkanderen  na  dat  wij  het eiland in  her  
 gezigt  gekregen  hadden,  niet  minder  dan  twintig  
 mijlen  daags  naar  het  Z.  W.  o f  Z.  W.  ten  W.  
 gedreven  wierden  en  dit  bleef  aanhouden  tot dat  
 wij  binnen  zestig  of zeventig  mijlen van  de Kaap  
 waren ,  daar  de  ftroom  dan  deezen  en  dan geenen  
 weg  liep,  fchoon meest westwaarts trekkende. 
 Na dat  de  Gekken  ons verlaaten  hadden,  zagen  
 wij  geene  vogelen  meer  tot  wij  omtrent  op  de  
 hoogte  van  Madagaskar  kwamen,  daar w ij,  op  
 de  Zuider Breedte  van  27° \  een Albatros  zagen en  
 na dien  tijd  zagen wij  dagelijks veele met verfchei-  
 den  andere  foorten  van  vogelen,  bijzonderlijk  
 eenen,  omtrent  zoo  groot  als  een  eendy van eene  
 zeer  donker  bruine  kleur  met  eenen  geelachtigen  
 bek.  Deeze  vogelen  wierden  meerder  in  getal  
 naar maafe  wij  het  land  naderden  en  zoo  dra wij 
 grond 
 jt|l!  '*~5rA 
 fm 
 'M 
 1 jj&a 
 J