
door als eene zeef en het liep door de benedenkamers
met een’ ftroom , die een molen zou heb*
ben doen draaien: hij was nu genoeg herfteld om
uit te gaan en toen hij den volgenden morgen binnen
Batavia kwam, was hij zeer verwonderd
overal het beddegoed te zien uithangen om t©
droogen.
Het regen - faizoen was nu begonnen, fchoon
•wij enige tusfchenpoozen van fchoon weder hadden.
De kikvorfchen in de flooten, die tien maaien
luider kwaaken dan enige kikvorfchen in Europa,
voorfpelden regen door een onophoudlijk
gedruis, dat bijna onverdraaglijk was en de muggen
en muskiten, die zelfs, geduurende het droog
weder, zeer lastig geweest waren, waren nu ontelbaar
geworden en zwermden uit elke waterplas
als bijen uit eene korf; zij hinderden ons eg-
ter niet fterk over dag en de fteeken,, hoe lastig
in het eerst, bleeven nooit langer jeuken dan een
halfuur, zoo dat wij over dag niets gevoelden van
de wonden, die ons bij nacht waren toegebragt.
Den agtften December, het fchip volkoomen
vertimmerd zijnde en het meefte water en fcheeps-
behoeften in, als ook de zieken aan boord, ge-
noomen' hebbende, ftevenden wij naar de reede
van Batavia en kwamen in vier en eene halve vadem
water ten anker.
Van deezen dag tot den vier en twintigften hielden
wij ons bezig met het overige water en de
fcheepsjfbheeps
- voörraad inteheemen * als ook enigè
nieuwe pompen, en met verfcheiden andere ver-
rigtingen , die hödig Waren öm het fchip tot' de
Zeë gereed te maaken, hetgeen alles veel vroeger
volbragt zoude geweest zijh * zoo niet veele
van ons volk door den dood weggerukt; of door
Ziekten buiten ftaat gefteld Waren geworden.
Terwijl wij hier lagen , kwam het fchip de
Graaf van E lg in , Kapitein c o o k , de Engel-
fche Oost-Indifche Maatfchappij töebehoorende,
op de reede ten anker. Het was van Madras
naar China beftehid, maar vermits de tijd om
die reis te doen verloopen was, deed het deeze
plaats aan om naar het volgende jaargetijde te
wagten. Ook kWam tePhoénix, Kapitein Black*
een Engelsch inlands fchip, van Benceoleh, aan
deeze piaats ten anker.
Daags voor Kersdag, zijnde deh vier ert twin-
tigfteh December, in deh namiddag nam ik af-
fcheid van den Gouverneur en verfcheiden der1
aanzienlijkfte Heefen in de ftad; met welke ik
omgang gehad had en van welke ik alle mogelijke
beleefdheid en hulp had ontvangen ; maaf
©ndertüsfchen gebeurde ’er iets dat van onaangename
gevolgen zoude hebben kunnen geweest
2*jm Daar liep een matroos van een van dö
Hollandfche fchepeh op de ree weg en kwam
bij mij aan boord: de Kapitein had deh CrOüVef-
!i©iir verzegt hem als een Hollander opÉeëifchen ,
A» s êm