deugden van hunne bijzondere riatieën dan de flaa«*
ven. Veele htmnei* généefen zig met het betee^
len van tuinen en met het verkoöpen van vrug-
ten èn bloemen. Al de betel en areca, die hier
Siri en Pinang genoemd worden en die beiden
de kunnen van alle rangen in eene verbaazendë
menigte kaauwen, wordt door deeze Indiaanen
geteeld i daar wordt hier ook kalk bij deeze wor-
telen gedaan, gelijk op Savü\ maar zij is minder
verderflijk voor de tanden, omdat zij eerst
gebluscht wordt en, behalven de kalk, doen zij
’er ook eene zelfïtandigheid bij Gambir genaamd ,
die van het vaste land van Indie gebragt wordt;
vrouwen van hooger rang doen ’er ook eardamom
bij en verfcheiden andeie fpecerijachtige dingen,
om den adem welriekende te maaken. Daar worden
egter enige Indiaanen gébruikt tot het visfcheö
en als ligterllederi , om goederen te water van
de eene plaats naar de andere te vervoeren en fom-
mige zijn rijk en leeven met de pragt van hun
land , die voornamelijk beftaat in het getal van
hunne flaaveii.
In voedzel z ip de&ze lfalams aanmefklijk fo-
ber ; het beftaat hoofdzaaklijk uit: gekookte rijst
met weinig buffel - vleesch, visch, of hoendetf*
vleesch en fomtijds gedroogde visch en gedroogde
gamaalen, die van China herwaarts aan gevoerd
worden; elke fchotel wordt egter fterk gekruid
met Spaanfche peper, en zij hebben veelt
foorfborten
van gebak, van rijst - meel gebakken en
van andere dingen, die ik niet ken; zij eeten ook
veele vrugten, vooral plataanen.
Doch ondanks hunne algemeene maatigheid
zijn egter hunne feesten rijklijk voorzien en, naar
hunne wijze, pragtig. Alzoo zij Mahometaanen
zijn , zijn de wijn en fterke dranken natuurlijk
van hunne maaltijden verbannen; ook drinken zij
die niet dikwijls in het bijzonder, maar vergenoegen
zig met hunne betel en opium.
De voornaamfte plegtigheden, die zij hebben,
zijn de bruiloften, bij welke gelegenheden beiden
de familieën zoo veele verfierzelen van goud en
zilver leenen als zij kunnen, om den bruidegom
en de bruid optëfieren, zoo dat hunne kledij zeer
opgefchikt en pragtig is. De feesten, die bij
deeze gelegenheden door de rijken gegeeven worden,
duuren fomtijds veertien dagen en fomtijds
langer, en geduurende deezen tijd wordt de man,
fchpon op den eerften dag getrouwd , door de
vrouwen van zijn wijf afgehouden.
De taal, die onder al dit volk, van welke
plaats het ookoorfpronglijk is, gefprooken wordt,
is de Maleitfche, ten minften eene taal, die zoo
genoemd wordt, en zij is waarfchijnlijk een bedorven
tongval van die, welke op Malacca gefprooken
wordt. Elk klein eiland heeft eene
eigen taal en Java heeft ’er twee o f drie, maar
deeze lingua franca is de eenigfte die hier than9
III. D eêii, D d ge