
 
		door  de  pompen  op  het  lek  gewonnen  hadden^  
 lang  uittehouden  en,  alzoo  wij  niet naauwkeurig  
 konden  ontdekken  waar  het  was  ,  hadden  wij  
 geen’  hoop  van  het  van  binnen  te zuilen  kunnen  
 floppen.  In  deezen  toelland  kwam  de  Heer  
 m o n k h o u s e  een  van  mijne  adelborften  bij mij  
 en  ftelde  mij  een  middel  voor,  dat  hij  eens  aan  
 boord  van  een  koopvaardijfchip,  dat een  lek  gekregen  
 had,  waardoor  het  meer  dan  vier  voeten  
 water  in een  uur  in  kreeg,  had  zien gebruiken  en  
 dat  door  dit  middel  behouden  van  Virginia  naar  
 Londen gebragj: wierd,  alzoo  de  fchipper  ’er  zoo  
 veel  vertrouwen in  ftelde,  dat  hij met  hetzelve  de  
 haven  verliet,  fchoon  hij  wist in welken  ftaat  het  
 was,  en  het  der  moeite  niet  waerdig  rekende  te  
 wagten  tot  dat  het  lek  pp  eene  andere wijze  geflopt  
 koude  worden.  Aan deezen man wierd dan  
 ook  de  zorg  aanflonds  betrouwd  van  dit  middel  
 te  werk  te  ftellen,  dat  men  het  [chip  voederen  
 ( # )   noemt,  terwijl  ’er  vier  o f  vijf mannen  
 bevel  kfeegen  hem  te  helpen,  en  hij  verrigtte  
 ie t   op  deezq wijze.  Hij  nam  een onder-lij-zeil,  
 mengde  eene  groote  hoeveelheid  werk  en  w o l,  
 vrij  klein  gekapt,  onder  een;  hij  naaide  het met 
 ,,  hand- 
 (a)  Dit  heet  in  het  Engelsch fother  the fh ip ,  in  h?t  
 Fransch  nöetat  men  het  larder  la  bonnette '}  het  Is mij onbekend  
 dat  men  ’er  in  het  Nederduitsch  eene  eigen  uitdrukking  
 voorhebbo.  V jckta axe*. 
 handvollen  op  het  zeil  vast,  zoo  lugtïg  als mogelijk  
 was,  en hier over  fpreidde  hij  de  mist  van onze  
 fchaapen  en  andere vuiligheid;  maar paerden-  
 mist  zou  beter  geweest  zijn,  zoo  wij  die  gehad  
 hadden.  Het  zeil  dus  gereed  gemaakt  zijnde,  
 wierd met  touwen  onder  den  bodem van het  fchip  
 gehaald,  en  aldus  ftrak  gehouden  ;  toen  het  nu  
 onder  het  lek  kwam  ,  trok  de  zuiging,  die  het  
 water  deed  indringen,  het werk  en  de wol  van de  
 oppervlakte  van  het  zeil  mede  naar binnen,  terwijl  
 het water op  andere plaatfen  niet genoegzaam  
 beroerd  was  om  het  ’er af te  fpoelen.  Door  het  
 wel flaagen  van  dit  middel  wierd ons  lek zoo verre  
 verminderd,  dat  het,  in  plaats  van  op  drie pompen  
 te winnen,  gemaklijk met eene  pomp kon  tegengehouden  
 worden.  Dit was eene nieuwe bron  
 van  troost  en  vertrouwen;  het  volk  zou  naauw-  
 lijks  meer  blijdfchap  hebben  kunnen  laaten  blijken, 
   als  het  reeds  in  de  haven  geweest  ware  en  
 hunne  ukzigten  waren  zoo  verre  van  bepaald  te  
 zijn  tot  het  fchip  in  de  eene  o f andere haven  op  
 ftrand  te  zetten,  hetzij  van  een  eiland o f van het  
 groot  land,  en  een  vaartuig  uit  de  afbraak  te  
 bouwen,  om  daar  mede naar  de Oost-Indieëh te  
 vaaren,  dat nog  zoo  kort geleden  het uiterfte  doel  
 van  alle  onze  hoop  geweest  was,  dat men nu op  
 niets  anders dagt dan  om de  kust  langs  te  ftevenen,  
 ten  einde  eene  bekwaame  plaats  te zoeken  om  de  
 fcha'de,  die  het  bekoomen  had,  te  herftellen  en 
 dc