
heid te weeten te koomen. Het eenigst gereedschap?
dat wij onder hen zagen, waren eene bijl,
ellendig van Heen gemaakt, enige kleine Hukken
van dezelfde floffe in de gedaante van eene wig,
een houten hamer, en enige fchulpen en Hukken
van koraal. Tot hetpolijsten van hunne werpHok-
ken en van de punten van hunne lanfen gebruiken zij
de bladeren van eene foort van wilden vijgenboom,
die het hout zoo fcherp fchrappen als de biezen
die in Europa door onze kabinet - werkers daartoe
gebruikt worden: met zulk gereedfchap moet
het maaken zelfs van zulk eene kano als ik be-
fchreven heb een allermoeielijkfle en verdrietige
arbeid zijn: voordengeenen, die aan het gebruik
van metaal gewoon zijn, fchijnt het gantsch ondoenlijk
; maar daar zijn weinige zwaarigheden,
die niet wijken moeten voor aanhoudend geduld
en hij, die alles doet wat hij kan, zal voorzeeker
dingen doen, die verre boven zijn fchijnbaar vermogen
zijn.
De grootfie vragt, welke deze kano’s voeren
kunnen, is vier mannen, en als ’er meer te gelijk
de rivier over moesten koomen, moest een van
degeene, die eerst kwamen, terug vaaren om de
andere te haaien: uit deeze omflandigheid gisten
wij dat de boot, die wij zagen, toen wij in de
Endeavour-Rivier lagen, de eenigfle in de nabuur-
fchap w as : wij hebben egter enige reden om te
gelooven dat de kano’s van boom-bast ook gebruikt
worworden
daar de houten gebouwd worden; want
op een van de kleine eilanden, daar de inboorlingen
naar fchildpadden gevischt hadden, vonden wij
eene van de kleine roei - fpaanen, die tot zulk eene
boot behoord had en die in eene andere nutloos
zou geweest zijn.
Door welke middelen de inwooners van dit land
tot zulk een getal verminderd worden als het voeden
kan is misfchien niet gemaklijk te gisfen; o f
zij , gelijk de inwooners van Nieuw Zeeland, el-
kaêr verdelgen in hunne gevegten om voed-
z e l, of zij door toevalligen hongersnood worden
weggefleept, dan o f ’er eene oorzaak zij, die den
aanwas van hetgeflacht belet, moet aan toekoo-
mende reizigers ter onderzoeking overgelaaten worden.
Dat zij oorlog hebben blijkt uit hunne wapenen
; want onderlleld dat de lanfen enkel dienden
tot het harpoenen van visch, kon het fchild
egter tot niets gebruikt worden dan tot verdediging
tegens menfchen; het eenigst blijk van
vijandfchap egter, dat wij onder heft zagen, was
de doorbooring van het fchild door eene fpeer,
van welke zoo even gefprooken is , want geen
hunner fcheen door eenen vijand gewond te zijn.
Ook kunnen wij niet zeggen of zij dapper dan lafhartig
zijn. De kloekmoedigheid, waarmede twee
hunner onze landing zogten te beletten in de Botanie
Baai, toen wij twee floepen vol volk hadden,
zelfs na dat een hunner met hagel gewond