
 
		woogen  niet  meer  dan  twee  honderd  en  vijftig  
 ponden  ;  de  reden  is  dat  zoo  laat  in  het  droog  
 jaargetijde  de  beenderen  zeer  dun  met vleesch  bedekt  
 zijn:  daar is .geen  once  vet in  geheel  het lijf  
 en  de  ribben  zijn  letterlijk niet anders  dan  vel  en  
 been:  het vleesch  fmaakt  egter goed en  is  fappig,  
 en,  naar  ik  geloof,  beter  dan  het  vleesch  van  
 eenen  Engelfchen  os  zou  fmaaken,  als  hij  in  dit  
 verfchroeid  land  honger moest lijden. 
 De  paerden  zijn  van  elf  tot  twaalf  palmen  
 hoog,  doch,  fchoon  klein,  zijn  zij  egter moedig  
 en  vlug,  vooral  in  het  flappenif'dat  hun  gewoon-  
 iijke  gang is:  de  inwooners  bereiden  hen  gemeenlijk  
 zonder  zaal  en  met  geenen  anderen  toom  dan  
 een  halfter.  De  fchaapen  zijn  van  de  foort,  welke  
 in  Engeland  Bengaalfche  fchaapen  genoemd  
 worden  en  verfchillen  van  de  onze  in  veele  op-  
 zigten.  Zij  zijn  met  hair,  in  plaats  van  wol,   
 bedekt,  hunne  ooren  zijn  zeer  groot  en  hangen  
 neder  onder  hunne  hoornen  en  hunne  neuzen  zijn  
 gebogen;  men  vindt  dat  zij  over  het  algemeen  
 wel  naar  geiten  gelijken  en  om  die reden  worden  
 zij  dikwijls cabritos  genoemd:  hun  vleesch  kwam  
 ons  voor  het  flegtst  fchaapen - vleesch  te  zijn,  dat  
 wij  ooit  gegeeten  hadden,  zijnde  zoo  mager  als  
 dat  van  de  buffels  en  zonder fmaak.  De  varkens  
 egter  waren  van  de  vetfte,  die  wij  ooit  gezien  
 hadden,  fchoon,  naar  men  ons  zeide,  hun  voornaamst  
 voedzel  in de  buitenffe  fchillen  van  de rijsr 
 en 
 en  palm-fyroop,  in  water  gefmolten,  beftaat.  
 De  hoenderen  zijn  meest  van  het  ras  dat  wij  tot  
 de  haanen - gevegten  gebruiken  en  groot,  maar  de  
 gieren  zijn  zeèr  klein. 
 Van  de  visch,  die  de  zee  hier oplevert,  wee-  
 ten  wij  weinig:  daar  worden  fomtijds  fchildpad-  
 denfop  de  kust  gevonden,  en  zij  worden  bij  dit  
 volk,  gelijk  bij  alle  andere,  voor  eene  lekkernij  
 gehouden. 
 Het volk  is  eer  onder  dan  boven  de middelmaa-  
 tige  geftalte;  de  vrouwen  in  het  bijzonder  zijn  
 aanmerklijk  kort  en  gedrongen;  zij  zijn  donker  
 bruin  van  kleur  en  hun  hair  is  algemeen zwart  en  
 fluik.  Wij  zagen  geen  onderfcheid  in  de  kleur  
 van  rijken  en  armen,  fchoon  in  de Zuid - zee - eilanden  
 die,  welke  aan  het weder waren blootge-  
 fteld,  bijna  zoo  bruin  waren  als de Nieuw-Hollanders  
 en  die  van  de  beste  foort  ten  naastenbij  
 zoo  fchoon  als de inboorlingen  van Europa,  De  
 mannen  zijn  over  het  algemeen  wel  gemaakt,  
 flerk  en levendig  en  hebben  eene grooter verfchei-  
 denheid  in  den  vorm  en  de  gefleldheid  van  hunne  
 wezenstrekken  dan  gewoonlijk  is:  de gezigten  
 van  de  vrouwen  gelijken,  integendeel,  allenaar  
 malkanderen. 
 De  mannen  maaken  hun  hair  op  de  kruin  van  
 het hoofd vast  met  eene  kam ,  de  vrouwen  binden  
 het  van  agteren  vast  in  eene  klomp,  dat  verre  is  
 van  fraai  te  ftaan.  Beiden  de  kunnen  trekken  het 
 hair