
 
		murmureering  o f  ontevredenheid;  egter  was  het  
 volk  zoo  diep  getroffen  van het gevoel  van  hunnen  
 toeftand,  dat  ’er  geen  vloek  onder  hen  gehoord  
 wierd;  de  gewoonte  van  te  zweeren,  hoe  fterk  
 bij  hen  ingeworteld,  was  oogenbliklijk  te  onder  
 gebragt  door  de  vrees  van  fchuld  op  zig  te  laaden  
 nu  de  dood zoo  nahij  fcheen. 
 Terwijl  wij  dus  bezig  waren,  brak  de  dag.aan  
 en  wij  zagen het  land  omtrent  agt mijlen  van  ons,  
 zonder  enig  eiland  tusfchen  beiden,  op  welk  wij,  
 zoo  het  fchip  verbrijzeld  ware,  door  de  floepen  
 aan  land  hadden  kunnen  gezet  worden  en  van welk  
 wij  in  verfchillende  tochten  naar  het  groot  land  
 zouden  hebben  kunnen  overfteeken  :  de  wind  
 gong  egter  langzaamerhand  leggen  en  vroeg  in  
 den  agtermiddag  was  het doodftil;  zoo  het fterk  
 gewaaid  hadd’ ,  zou  het  fchip  onvermijdelijk verbrijzeld  
 geweest  zijn.  Wij  verwagteden  dat  het  
 ten elf uuren  in  den voormiddag  hoog water zoude  
 wezen; de  ankers wierden uitgebragt en alles gereed  
 gemaakt  om  nog  eene  pooging  te  doen  om  het  
 fchip  ’er  af  te  winden,  als  het vlot zoude  geraa-  
 ken;  doch tot  onze  onuitfpreeklijke  verwondering  
 en verflagênheid  geraakte  het niet  vlot op geen anderhalf  
 voet  na,  fchoon  wij  het  ten  naasten  bij  
 vijftig  tonnen  geligt  hadden  ,  zoo  veel  minder  
 vloeide het dag-getij  in  vergelijking van het nachtgetij, 
   Nu  begonnen  wij  het  nog  meer  te  ligten  
 en wierpen alles  over  boord  dat wij met mogelijkheid 
 beid  misfen  konden:  tot hiertoe  had  het  niet  veel  
 water  in  gekregen  ,  maar  terwijl  het  ebde,  liep  
 het  water  ’er  zoo fterk  in,  dat twee.pompen,  ge-  
 ftadig  aan den  gang blijvende,  het naauwlijks  lens  
 konden  houden.  Ten  twee  uuren  helde  het  twee  
 of  drie  ftreeken  over  ftuurboord  en  de pinas,  die  
 onder  den boeg  lag,  raakte  grond:  wij  hadden nu  
 geene  hoop  dan  op  het  getij  te middernacht en,  
 om  ons daartoe  gereed  te maaken,  bragten wij onze  
 twee  boeg  • ankers  ui t,  een  van  agteren  aan  
 ftuurboord  en  het  ander  regt  agter uit,  maakten  
 de  blokken  en  takels,  die  ons  moesten  dienen om  
 de  kabels  aantehaalen,  in  orde,  legden  de  losfe  
 bogten  of  einden  van  dezelve  naar  agteren  ,  en  
 haalden  die  ftrak  aan,  opdat  de  eerfte  kragt,  die  
 ‘wij  doen  zouden,  op  het  fchip  zoude werken en,  
 door het  inkorten  van  de  kabels  tusfchen het  fchip  
 en  de  ankers,  hetzelve  van  den  rand,  waarop  het  
 lag,  in  diep  water  zoude  winden.  Omtrent vijf  
 uuren  in  den  agtermiddag  zagen wij  dat  het getij  
 begon  te  vloeijen;  maar  wij  befpeurden  ook  te  
 gelijk  dat  het  lek  op  eene  fchriklijke  wijze  toenam  
 ,  zoo  dat  wij  nog  twee  pompen  moesten  gereed  
 maaken,  maar  ongelukkiglijk  was  ’er  maar  
 eene  die  werken wilde:  wij  hielden  nu  egter  drie  
 pompen  aan  den  gang  en  ten  negen  uuren  rigtede  
 het  fchip  zig  op,  maar  het  lek was  zoo  aanmerk-  
 lijk  toegenoomen,  dat wij  vreesden  dat het  fchip  
 te  grond zonde  gaan,  zoo dra  het niet meer  door  
 G  5  de