
 
		grond  peilden,  zagen  wij  kok-meeuwen,  welke  
 wij  bleeven  zien  zoo  lang wij  op  de  bank waren,  
 die  zig van  de  hoogte  van  Anguillas  tot  den  af-  
 ftand  van  veertig  mijlen  uitllrekt  en  oostwaarts  
 langs de kust  loopt, van KaapFals ■,  volgens enige  
 kaarten,  honderd  en  zestig  mijlen.  De  waare  
 uitgeftrektheid  van  deeze  bank  is  niet  naauwkeu-  
 rig  bekend;  zij  is  egter  nuttig  voor  fchepen  als  
 eene  waarfchuuwing  wanneer  zij  naar  de  kust  
 moeten  houden,  om  land  te  ontdekken. 
 Terwijl wij hier lagen,  zeilde het Oost-Indisch  
 fchip  de  Houghton  naar Engeland  af,  welk,  ge-  
 duurende  deszelfs  verblijf  in  Indie,  tusfchen  dertig  
 en  veertig  mannen  aan  ziekte  verloren  had  en  
 toen  het de Kaap  verliet,  had het  verfcheiden  aan  
 boord  die  dood  ziek lagen  aan  de  fcheurbuik.  Andere  
 fchepen  leeden  in  dezelfde  evenredigheid,  
 fchoon  zij  weinig  meer  dan  twaalf  maanden  uit  
 Engeland  geweest  waren;  ons  ongeluk  was  dan  
 in  vergelijking niet zwaar,  als  men in  aanmerking  
 neemt dat wij  ten  naaften bij  drié maaien  zoo  lang  
 op  reis  geweest  waren. 
 Na  dat  wij  hier  tot  den  dertienden  April  gelegen  
 hadden  om  de  zieken  te  laaten  herftellen,  
 proviand  inteneemen  en  het  nodige  aan  het  fchip  
 en  tuig  te  vermaaken,  nam  ik op  dien  dag  alle  de  
 zieken  aan  boord,  van  welke  nog  verfcheiden  in  
 eenen  gevaarlijken  toeftand  waren,  en,  affcheid  
 van den  Gouverneur  genoomen  hebbende,  wierp 
 ïk  den  volgenden morgen  de  touwen  los  en  maakte  
 mij  zeilree. 
 De  Kaap  de  Goede  Hoop  is  zoo  dikwijls  be-  
 fchreveh  en  is  in  Europa  zoo  wel  bekend,  dac  
 ik  Hechts  van  enige  weinige  bijzonderheden  zal  
 ipreèken;  welke  in andere reisbefchrijvingen  over*  
 geflaagen,  b f  verkeerd  opgegecven  zijn. 
 Nïettegehftaandë  alles  wat  men  omtrent  de  
 ^rugtbaarheid  van  dit  land  gezegd heeft,  hadden  
 Wij  nog geduurende  onze  gantfche  reis  geen  land  
 gezien,  dat  eeh  wöeftef  aanzien  had,  of  in  wekenlijkheid  
 eehe  onvrugtbaarer  wildernis was  dan  
 dit.  Het  land  bij  de  Kaap,  dat Het  Schier - E iland  
 uitmaakt,  hetwelk  haar  het  Noorden  door  
 de  Tafel-Baai  en  naar  het  Zuiden  door  Baai-  
 F  ah  gevormd  wordt,  beftaat  üit  hooggebergte,'  
 gantsch  kaal  en  woest;  het  land  agter  hetzelve  
 haar het Oosten,  dat  als de  land-engte  befchouwd  
 kan wórden,  is  ëehe wijd  üitgeflrekte  vlakte,  bijna  
 gantschlijk  uit  eehé  foorc  van  ligt  zee-zand  
 beftaandè, dat niets voortbrengt dan hei  en gantsch  
 onbekwaam  is  om  bebouwd  te worden.  Alle  de  
 ftukjehs  land;  die  voor  verbetering  vatbaar  zijn,  
 die met  malkanderen  omtrent  tot  het geheel  liaan  
 als  eeh  tot  düizehd,  zijn  aangelegd  m  wijngaarden  
 ,  boomgaarden,  en  moes - landen  eri  de mee-  
 ile  van  deeze  llukjeris  land  liggen  zeer verre  vari  
 malkanderen.  Daar  is  ook  de  grootlle  reden  om  
 te  geloovén  dat,  in  de  binnenfle  déelen  van  die  
 III.  D e e L.’  Gg  land}