daar wierd dan een huis voor hun gehuurd omtrent
twee Engelfche mijlen van de ftad, dat aan den
meefter van ons logement toebehoorde, die aannam
hen van levensmiddelen en flaaven te voorzien.
Alzoo zij reeds ondervonden hadden hoe
flegt zij gediend wierden door flaaven, die andere
meefters hadden en hoe ongevoelig en zorgloos
deeze menfchen voor de zieken zijn, kogten zij
elk eene Maleitfche vrouw, dat beiden de oorzaa-
ken wegnam waarom zij zoo kwalijk gediend wierden;
de vrouwen waren hun eigendom en de tederheid
der fexe, zelfs hier, maakte haar tot goede
oppasters. Terwijl zij deeze toebereidzelen
maakten, ontvongen zij de tijding van het overlijden
van TUPiA, die in eens verergerde na het
verlies van den jongen , dien hij met de tederheid
van eenen vader beminde. .
Den veertienden was de bodem van het fchip
geheel herfteld en zeer naar mijn genoegen: ik
zou in waarheid de baazen en werklieden van deeze
werf onrecht doen, zoo ik hier niet verklaarde
dat ’er, naar mijne gedagten, geene fcheeps-timmerwerf
in de waereld is, daar een fchip met meer
gemak, veiligheid en fpoed kan gekrengd en met
meer naarftigheid en bekwaamheid vertimmerd
worden. Zij haaien hier het fchip neder aan twee
masten, dat wij nog niet doen; het is egter onbetwistbaar
veiliger en fpoediger aan twee masten
een fchip nedertchaalen dan aan eene en men zou
een
een goed deel vooringenoomenheid voor oude gewoonten
en even zoo veel gebrek aan gezond verband
moeten bezitten, als men dat niet wilde bekennen,
na gezien te hebben met welk eene gemaklijkheid
de Hollanders hunne grootfte fchepen
alhier krengen.
De Heer b a n k s en Doftor s o l a n d e r her-
ftelden langzaam op hun landhuis, dat niet alleen
voor den zee-wind bloot lag, maar ook aan een loo-
pend water ftond, hetwelk zeer veel tot den vrijen
omloop der lucht toebragt; maar nu wierd ik zelf
ziek; de Heer s p o r i n g en een matroos, die
den Heer b a n k s had opgepast, ■ wierden ook
door tusfehenpoozende koortfen aangetast en daar
waren niet meer dan tien van het fcheepsvolk in
ftaat om hunnen dienst te verrigten.
Wij gongen egter voort met het fchip toetetui- J
gen en water en proviand inteneemen: het water'"
moeften wij van Batavia laaten koomen, tegens ^
drie guldens en veertien Huivers de legger. X
Omtrent den zes en twintigften nam de wester-
pasfaat een’ aanvang, die over het algemeen alhier
in den nacht uit het Z. W. en over dag uit hec "
N. W. of N. waait. Enige nachten te vooren f
hadden wij zeer zwaar en regen met veel donder
en in den nacht tusfehen den vijf- en zes en twintigften
zoo zwaaren regen als wij zelden gezien
hadden, bijna vier uuren zonder tusfehenpoozing.
Des Heeren' b a n k s huis- liet overal het water
III. D eel. A a door