
 
		doch  geen  vat  hebbende  ,  waarin  water  kan  gekookt  
 worden,  branden  zij  het  op  kolen,  of bakken  
 het  in  een  gat  door  middel  van  heete Heenen,  
 op  dezelfde  wijze  als  door de  inwooneren van  de  
 zuid-zee  eilanden  wordt  in  het werk geHeld. 
 O f zij  eene  plant kennen  die eene  dronken maaiende  
 kragt heeft weeten wij niet;  maar wij merkten  
 op  dat  verfcheiden  van  hun  altoos  bladeren  in  
 hunnen mond  hadden,  gelijk een  Europeaan  tabak  
 en  een  Oost-Indiër  betel  :  wij  hebben  de  plant  
 nooit  gezien  dan  wanneer  zij  die  op  ons verzoek  
 uit  hunnen  mond  namen  ;  misfchien  is  zij  eene  
 foort  van  betel;  maar welke  zij  ook  ware,  zij had  
 geene  uitwerking  op  de  tanden  of lippen. 
 Naardien  zij  geene  netten  hebben,  vangen  zij  
 de  visch  alleen  met  harpoenen,  ofmetdenhoek  
 en  de  lijn,  uitgezonderd  die,  welke  zij  in  de holten  
 van  de  klippenen banken vinden,  die ter halver  
 ebbe  droog  zijn. 
 Hunne  wijze  van jaagen  hadden wij  geene gelegenheid  
 te  zien;  maar wij  gisten  aan  de  inkervingen, 
   welke zij  overal  in  de groote  boomen  gehakt  
 hadden,  om  die  te beklimmen,  dat zij  zig in  der-  
 zelver  toppen  plaatflen  en  daar  op  de  dieren  loerden  
 ,  die  bij  geval  digt  genoeg voorbij kwamen  om  
 met hunne  lanfen getroffen  te kunnen worden:  het  
 . is  ook  mogelijk  dat  zij  dus  geplaatst  zijnde  vogelen  
 vangen,  als  zij  koomen roesten. 
 Ik  heb  aangemerkt dat,  toen  zij  onze  tenten  op 
 den  oever  van  de  Endeavour - Rivier  verlieten,  
 wij  hen  konden  nagaan  aan  de  vuuren,  welke  zij  
 op  weg ontflaken,  en wij  verbeeldden  ons dat men  
 deeze  vuuren  gebruikte  om  op  de  eene  of  andere  
 wijze  de  kanguroos  te  vangen,  welke  wij  zagen  
 dat  zoo  bevreesd voor vuur waren,  dat  onze  honden  
 hen  naauwlijks  over  de  plaatfen  konden  drijven  
 ,  die' nieuwling  verbrand  waren,  fchoon  het  
 vuur  reeds  was  uitgebluscht. 
 Zij  weeten  zeer  gemaklijk  vuur  te  maaken  en  
 verfpreiden  het  op  eene  wonderlijke  wijze.  Om  
 het  voorttebrengen,  neemen  zij  twee Hukken van  
 droog zagt hout; ■ het  een is een flokjen, omtrent agt  
 o f negen  duimen  lang,  het ander Huk  is plat s  aan  
 den Hok  maaken  zij  eene  flompe  punt  aan  het  een  
 eind  en  dien  Hok  op  het  plat  Huk  drukkende,  
 draaien  zij  het  fnel  rond  door  het  tusfchen  hunne  
 twee handen  te  houden,  gelijk  wij  met een  chocolaat  
 molen  doen,  terwijl zij  dikwijls  hunne handen  
 naar  boven  flrijken  en  dezelve  dan weder haar beneden  
 laaten  glijden om  de  drukking  zoo  veel mogelijk  
 te  vermeerderen.  Op  deeze  wijze  krijgen  
 zij  in  minder  dan  twee  minuuten vuur  en  zij  vermeerderen  
 het  van  de  minfle  vonk  met  groote  
 fpoed  en behendigheid  Wij hebben dikwijls eenen  
 van  hun  langs  het  Hrand  zien  loopen,  naar allen  
 fchijn  niets  iri  zijne  hand  houdende,  die,  eenen  
 ©ogenblik nederbukkende,  op  den  affland van  elke  
 tien  of twintig  roeden,  vuur  agter zig  liet,  gelijk 
 wij