met malkanderen uit in eene boot, met grooten
overvloed van levensmiddelen voorzien, en met
alle foorteü van muzijk, en roeijen heen en weder,
op plaatfen daar de meeste krokodillen en
alligators zijn, beurtelings zingende en fchreien-
de, elk zijne nabeftaanden roepende, tot een krokodil
koomt, wanneer de muzijk onmiddelijk ophoudt
en men eeten, betel en tobak in het water
werpt. Door deeze heleefdheid aan het geheel
geflacht hoopen zij zig aan hunne nabeftaanden onder
hen aangenaam te maaken en dat zij zal aange-
noomen worden in plaatfe van offerhanden, onmiddelijk
aan hun gedaan, die zij niet in hun vermogen
hebben te verrigten.
Op de lndiaanen volgen de Chineezen, die in
deeze ftad talrijk zijn , maar die zeer weinig eigendom
bezitten; veele woonen binnen de muu-
ren en doen winkels. Ik heb reeds gewag gemaakt
van de fruit-verkoopers van Pasfar Pis-
fa n g ; maar andere hebben eene rijke uitftalling
van Europifche en Chineefche goederen; doch
verre het grootfte gedeelte woont buiten de muu-
ren in een afzonderlijk kwartier Campmg China
genaamd. Veele hunner zijn timmerlieden, ka-
binetwerkers, fmits, kledermaakers, muilenmaa-
kers, katoen - verwers en borduurers, en zijrecht-
vaerdigen den naam van nijver te zijn , welken
men hun algemeen geeft; fommige woonen door
het land verfpreid, daar zij tuinen beteelen, rijst
60
en fuiker zaaien en koeijen en buffels houden,
welker melk zij dagelijks naar de ftad brengen.
Daar is niets zindelijk of vuil, eerlijk of oneerlijk,
als ’er maar niet te veel gevaar voor de galg
bij is, dat de Chinees niet gereedlijk doen zal voor
geld. Doch fchoon zij zeer naarftig werken en
allen arbeid geduldig draagen, hebben zij egter
niet zoo ras hun gereedfchap nedergelegd o f zij
beginnen te fpeelen met de kaarten o f dobbelftee-
nen, of enig ander fpel van de menigte, die zij
uitgevonden hebben en die in Europa geheel onbekend
zijn : dit doen zij dan met zulk eenen ijver
dat zij zig naauwlijks tijd gunnen om de nood*-
zaaklijke ververfchingen van eeten of flaapen te
genieten, zoo dat het zoo zeldzaam is eenen Chï-
neesch ledig te zien als het is eenen Nederlander
o f Indiaan bezig te vinden.
In den omgang zijn zij altoos beleefd o f liever
onderdaanig en in kleeding zijn zij aanmerklijk net
en zindelijk, tot welken rang zij ook mogen be-
hooren. Ik. zal niet onderneemen eene befehrij-
ving van hunne perfoonen of klederen te gee-
ven, want de beste foort van Chineesch papier,
dat thans in Engeland gemeen is ,. vertoont eene
volmaakte afbeelding van beiden , fchoon mis**,
fchien enigzints naar caricatuur gelijkende.
Iu hun eeten zijn zij met weinig te vreden ,
fchoon de weinige, die rijk zijn, zig veele lekkere
fchotelen laaten opdisfchen. Rijst met een
wei