
tuigen, welke de konst heeft uitgevonden om hee
werk te verligten. De grond is niet overal te fteil
voor eene kar en daar hij te fteil is , zou men den
kruiwagen met veel voordeel kunnen gebruiken ;
daar is egter geen kruiwagen op het geheel eiland;
alles wordt van de eene plaats naar de andere ge-
bragt door flaaven, die zelfs niet eens voorzien
zijn van het gemak van een draag- feel, maar die
hunne vragt op hun hoofd draagen. Zij zijn egter
zeer talrijk en worden uit bijna alle deelen van
de waereld aangebragt, maar zij fcheenen een ellendig
ras van menfchen te zijn, gedeeltelijk door
overmaat van arbeid en gedeeltelijk door mishandelingen
afgefleten, over welke laatfte zij dikwijls
klaagden; en het doet mij leed te moeten zeggen
dat hier onder mijne landgenooten meer voorbeelden
zijn van baldaadige wreedheid dan onder de
Hollanders, welken men gemeenlijk, en mis-
fchien niet zonder reden, te Batavia en aan de
Kaap verwijt weinig mepschliévendheid omtrent
hunne flaaven te bezitten.
Onder de oorfpronglijke voortbrengzelen van
dit eiland, die niet talrijk zijn, moet ook het ebben
hout gerekend worden, fchoon de boomen
thans bijna uitgeftorven zijn en men zig niet herinnert
dat zij ’er In overvloed geweest zijn ; men
vindt dikwijls in de valeien ftukken van het hout
van eene fraaie zwarte kleur en bijna zoo hard als
ijzer. O f de boom dezelfde zij als die, welk«
het ebben-hout op het eiland Bourbon of op de
omliggende eilanden voortbrengt, is niet bekend,
alzoo de Franfchen nog geene befchrijvyig van
denzelven bekend gemaakt hebben.
Daar zijn maar weinige infekten op deezeplaats,
maar daar wordt eene foort van flak op de toppen
van de grootfte hoogten gevonden, welke waar?:
fchijnlijk daar gewoond heeft zedert de eerfte
fchepping van haare foort in het begin van de
waereld; want het zou zeer moeijelijk te begrijpen
zijn hoe iets, dat hier niet bij de fchepping
geplaatst ware, of door den ijver der tnenfchen
herwaarts ware gebragt, zijnen weg zoude hebben
kunnen vinden naar eene plaats, aldus van
het overige van de waereld afgefcheiden door
zeeën van eene ontzagchelijke uitgeftrektheid,
tenzij men de ftelling, van welke bij eene andere
gelegenheid gewag is gemaakt, aanneeme en on-
derftelle dat deeze rots agter gelaatert zij, toen
eené groote ftreek lands, van welke zij een deel
uitmaakte, door de eene of andere ftuiptrekking
der natuur inzonk en in den oceaan verzwolgen
wierd.
Pen vierden M e y , ten een uure na den middag,
ligteden wij het anker en zeilden van de ree-
de, in gezelfchap van het oorlogfchip Portland
en twaalf Oost - Indifche fchepen.
Wij bleeven in gezelfchap van de vloot tot
*smorgens van dèn tienden, wanneer ik, mer-
II h 3 ken