
 
		maakt  en  gevolglijk  ligt  en  van  Weinig  waarde 5  
 andere  hadden  ringen,  die  zoo  afgefleeten  waren  
 dat  zij  van  verfcheiden  geflachten  overgeërfd  ’  
 fcheenen  te  zijn  en  een  hunner  had  eene  rotting  
 met  eene  zilveren  knop,  met  eene  foort  van  
 cypher  gemerkt,  beftaande  uit  de  letters  V ,   O ,  
 C ,  en  d*w~ waarfchijnl-ijk  een  gefchenk  vati  dé  
 Hollandfche Oost-Indilche Maatfchappij,  welker  
 merk  het is :  zij  hebben  ook  verfierzelen  van  glazen  
 koraalen,  welke  fommige  om  hunne  halzen  
 draagen  als  een  hals - fieraad  en andere  als  ringen  
 om  hunne  handen:  deeze  zijn  beiden  de  kunnen  
 gemeen,  maar  de  vrouwen  hebben  daarenboven  
 ftrengen  of  gordels  van  koraalen,  welke  zij  om  
 haaren  middel  draagen  en  die  haar  dienen  om  
 haaren  rok  vast  te  hechten.  Beiden  de  kunnen  
 hadden  gaten  in  de  ooren;  wij  zagen  daar  omtrent  
 geen  eene  uitzondering  en  egter  hadden zij  
 nooit  een  verfierzel  in  dezelve  hangen;  het  is  
 waar wij  zagen nooit  een’ man  of eene  vrouw dan  
 in  hunne  gewoone  kledij,  uitgezonderd  den Ko-  
 ning  en  zijne  ministers,  die,  fgemeenlijk  eene  
 foort  van  nacht-rok  van  grove  chits  droegen  en  
 een  van  welke  ons eens  in  eenen  zwarten  tabbaard  
 ontvong,  die  gemaakt  fcheen  van  hetgeen  wij  
 prinfenvftof  noemen.  Wij  zagen  enige  jongens,  
 omtrent  twaalf  o f  veertien  jaaren  oud,  die  krullende  
 ringen  van  dik  koperdraad  droegen,  welke  
 drie  of  vier  maaien  om  hunne  armen  boven den 
 elelleboog  
 gedraaid  waren  en  fommige  mannen  
 droegen  ringen  van  ivoir,  twee  duimen  breed,  
 en  meer  dan  een’  duim  dik,  op  dezelfde  plaats  
 van  den  arm:  deeze  waren,  naar men  ons zei de,  
 de  zoons  van  de Rajas  of Opperhoofden ,  welke  
 deeze  belemmerende  verfierzelen  als  tekenen  van  
 hunne  hooge  geboorte droegen. 
 Bijna  alle  de mannen  hadden  hunne naamen  op  
 hunne  armen  gefchreven,  in  onuitwischbaare  letteren  
 van  eene  zwarte  kleur  en  de  vrouwen  hadden  
 een  vierkant  verfierzel  van  met  bloemtjens  
 getrokken  lijnen,  op  dezelfde  wijze  even  onder  
 het  gewri'gt  van  den  elleboog  ingedrukt.  Wij  
 waren  getroffen  door  de  gelijkheid  tusfchen  deeze  
 tekenen  en  die  door  het  tatoueeren  in  de  Zuidzee 
 eilanden  en,  toen  wijnaarde  oorfprong van  
 deeze  gewoonte  vroegen,  vernamen  wij  dat  zij  
 bij  de  inboorlingen  reeds  in gebruik  geweest was  
 lang  eer  ’er  enige Europeaanen  onder  hen gekoo-  
 men  waren  en  dat  op  de  nabuurige  eilanden  de  
 inwooneren  met  kringen _op  hunne  halzen  en  
 borften  getekend  waren.  De  algemeenheid  van  
 deeze  gewoonte,  welke  onder  de  Wilden  in  alle  
 deden  van  de  waereld  van  de  verwijderdfte  
 grenzen  van  Noord-Amerika  tot  de  eilanden  in  
 de  Zuid-zee  toe  heerscht  en  die  waarfchijnlijk  
 maar  weinig  verfchilt  van  de  wijze  van  het  lig-  
 haam  te  verwen,  die,  bij  de  oude  inwooneren 
 van