gefprooken wordt en, naar ik onderrigt ben, if
t\] de heerfchende in een groot gedeelte van de
Oost-Indieën. Ift het jaar 1701 is te Londen,
door thomAs b owr e y , een woordenboek van
Maleitseh en Engelseh uitgegeeven.
Hunne vrouwen draagen zoo veel hair als op
haar hoofd kan groeijen, en, om het te vermeerderen,
gebruiken zij olïeën en andere toebereidingen
van verfchilienden aart. De Natuur heeft
haar mildlijk met dat fieraad befchonken; het iS
algemeen zwart, en wordt in eene ronde vlegt
boven op de kruin van het hoofd gelegd en aldaar
toet eene fpeld vastgemaakt in eene fmaak , die
$hs onuitfpreeklijk fierlljk voorkwam : de h'air-
Vlegt is omringd van eenen bloem -flinger, waarin
de Arabifche jasfemijn Op èene fraaie wijze met
‘de gouden Herten van de Menger Tanj&ng vermengd
zijn. ■ ■
Beiden de fexen baaden zig altoos cefi mmlten
TÈOnS daags in de rivier, een gebruik, dar, m
dit heet land, éven zoo nodig is voor de zindelijkheid
als voor de gezondheid. Dit volk h Ook
zeer zindelijk op hunne tanden, hoe Veel dezelv
e dan ook m hunne kleUr mogen lijden door
het kaauwen van betek, de einden zoo van die
in het bovenst als in het Onderst kaakbeen worden
•met eenefoon van ffijpfteen gewreeven tot zij volmaakt
'effen én plat zijn, zoo dat zij niet minder
dan eene halve lijn m hunne lengte kutmén vetlieliezen,
dat een zeer lastig en pijnlijk werk is. Dan
wordt ’er eene diepe groef gemaakt dwarsch over
■ de tanden van het bovenst kaakbeen, evenwijdig
met het tandvleesch, en in het midden tusfchen
hetzelve en de einden der tanden ; deeze groef
is ten minden zoo diep als een vierde van de
4 ikte der tanden, zoo dat zij veel dieper doorgaat
dan hetgeen het verglaasd genoemd wordt,
dat, volgens de tandmeesters in Europa, niet het
alierminfte kan befchadigd worden zonder dezelve
te bederven, en egter zagen wij onder dit
vo lk , daar zij algemeen het gebruik hebben van
het verglaasd dus te kwetfen, nooit eenen rotten
tand ; de zwartheid van hunne tanden zelve is
geene v le k , maar eene bedekking, die ’er, als
uien w il, afgewasfchen kan worden en dan vertonnen
zig de tanden zoo wit alsijvoor, dat egter
geene fraaiheid is in het oog van de fchoonen.
en de jonkertjens van deeze natieën.
Dit is het volk,,onder welk het gebruik» dat
■ amok hopen genoemd wordt, van on heuglijken
tijd geheerscht heeft. Het is wel bekend dat
amok loepen in den oorfpronglijken zin van het
woord is zig dronken te maaken met opium en
dan 4 e ftraac op te loopen met een bloot geweer
en ieder te 4 ooden , die in den weg koomt, tot
dat de amoklooper zelf gedood of gevangen ge-
iioomen wordt ; hier van gebeurden ’er verfchei-
den voorvallen, terwijl wij te Batavia waren en
D d a een