
 
		de klip  gedraagen  zoude worden:  dit was  een ver-  
 Ichriklijk  vooruitzigt,  zoo  dat  wij  het  vlot brengen  
 van het  fchip  niet  als het tijdftip van  onzever-  
 Josling  befchouwden,  maar  als  eene gebeurtenis,  
 die  waarfchijnlijk  onzen  dood Hond  te verhaasten.  
 Wij  wisten wel  dat  onze  floepen  ons  niet alle  naar  
 land  konden  brengen,  en  dat,  als het vreeslijk be-  
 flisfend  oogenblik  koomen  zoude,  alle  onderge-  
 fchiktheid  en  gehoorzaamheid zoude ophouden  en  
 ’er  waarfchijnlijk  een  ftrijd  om  den  voorrang zoude  
 ontftaan,  die  zelfs  de  ijslijkheid  van  eenefchip-  
 breuk  nog  zoude  vergrooten  en  eindigen  zoude  in  
 onzer aller  vernieling  door de  handen  van elkande-  
 ren;  en  egter  wisten  wij  ook  dat diegeenen,  die  
 aan  boord  zouden  gelaaten worden  om  hun leven  
 in  de  golven  te  eindigen,  waarfchijnlijk  over  het  
 geheel  minder lijden  zouden  dan z ij,  die  aan  land  
 zouden  geraaken  ,  zonder  enige  duurzaame  en  
 kragtdaadige  middelen  van  verdediging  tegens  de  
 inboorlingen,  in  een  land,  daar  zelfs  netten  en  
 vuur - wapenen  hun  naauwlijks  hun levens - onderhoud  
 zouden  kunnen  verfchaffen  en  daar  zi j ,  al  
 vonden  zij  ’er  middelen  van  beftaan,  veroordeeld  
 zouden  zijn  hunne  overige  levens-dagen  in  eene  
 woeste  wildernis  te  kwijnen,  zonder  enige huislijke  
 genoegens  te  genieten  o f  zelfs  te  kunnen  
 hoopen,  en  van  alle  gemeenfchap  met menfchen  
 afgefneden,  uitgezonderd  met  de  naakte wilden,  
 welke  door  die  woestijnen zwierven,  en  die misfchien 
 fchien  onder de  ruuwfte  en  onbefchaafdfte van den  
 aardbol behoorden. 
 Zij  alleen  ,  die  den  dood  in  zulk  eenen  vertwijfelden  
 toeftand hebben  afgewagt,  hebben dien  
 in  alle  zijne  verfchrikking gezien  ,  en  naar  maate  
 het  vreeslijk  tijdftip  ,  dat  ons  noodlot  beflisfen  
 moest,  naderde,  zag  elk  zijne  eigen  gewaarwordingen  
 op  het  gelaat  van  zijne  medgezellen  ge-  
 fchilderd:  de  fpil  en  het  braadfpit wierden  egter  
 met'  zoo  veel  handen  bemand  als  van  de  pompen  
 gefpaard konden worden  en  toen het fchip, omtrent  
 twintig  minuuten  na  tien  uuren^vlot  geraakte,  
 wierden  alle  kragten  aangewend  en  het  wierdin  
 diep  water gewonden.  Het  was enige  troost  toen  
 wij  befpeurden  dat  het  nu  niet  meer water  inliet  
 dan  het  op  de  klip  gedaan  had  en,  fchoon  ’e r ,  
 door  het  winnen  van  het lek op  de pompen,  niet  
 minder  dan  drie  voeten  en  negen  duimen water in  
 het  hol  ftond,  verliet  het  volk  egter  hun  werk  
 niet  en  wij  hielden  het  water  ,  als  het  ware,  
 ftaande;  doch  nu  meer  dan  vier en  twintig  uuren  
 agter  een  zwaare  vermoeienis  van lighaam  en  ontroering  
 van  geest  uitgeftaan  hebbende,  en  maar  
 weinig  hoop  ziende  van  eindelijk  nog  te  zullen  
 flaagen,  begonnen zij moedeloos  te  worden:  geen  
 hunner kon meer  dan  vijf of zes minuuten agtereen  
 aan  de  pomp  werken ,  of  hij wierp  zig,  gantsch  
 afgemat,  op het dek neder,  fchoon  ’er  een  ftroom  
 water  wit  de  pompen over  liep,  die tusfchen  drie 
 en