mild geweest jegens de inwooneren van Java
dan jegens fommige bewooneren van de minder
vrngtbaare ftreeken van het Noorden. De
oorfpronglijke Javaanen, en de meeste andere In-
diaanen, welke dit eiland bewoonen, zijn wel
Mahomeraanen en hebben daarom geene reden om
zig over het gemis van wijn te beklaagen; doch
zij kaauwen opium, even als of het verbod van
hunne wet alleen de wijze betrof van dronken te
worden en niet de dronkenfchap zelve, tot geheel
verderf niet alleen van hun verftand , maar
©ok van hunne gezondheid.
De arrak, die hier gemaakt wordt, is te wel
bekend om eepe befehrijving te behoeven ; be-
halven deeze geeft de palmboom eenen wijn van
dezelfde foort als die, van welken reeds gefproo-
ken is in de befehrijving van het eiland Savu;
hij koomt van denzelfden boom , wordt ’er op
dezelfde wijze uit getrokken en op drieërleie
wijzen toebereid verkogt. Op de eerde wijze,
wanneer hij Tuac manife genoemd wordt, is hij
niet veel anders dan zoo als hij van den boom
koomt en egter heeft hij dan reeds enige toebereiding
ondergaan, die ons geheel onbekend is,
waardoor hij agt en veertig uuren goed zal blijven
, fchoon hij anders in twaalf uuren bedorven
is : in deezen ftaat heeft hij eene aangenaajne zoetigheid
en maakt niet dronken. Op de twee andere
wijzen heeft hij eene gisting ondergaan en
if
is op zekere kruiden en wortelen getrokken, waardoor
hij zijne zoetigheid verliest en eene zeer
fcherpe onaangenaame fmaak verkrijgt. In den
eenen van die llaaten wordt hij Tuac cras genaamd
en in den anderen Tuac cunlng, maar het
regte onderfcheid weet ik niet ; beiden hebben
egter eene zeer fterke dronken maakende kragt.
Daar wordt ook een drank, Tuac genaamd, van
•den kokosnootenboom gemaakt, maar deeze wordt
voornamelijk gebruikt om in de arrak gedaan te
worden, want in de goede arrak is hij éen wezenlijk
vereischte.
* * ♦
TWAALF