zijn, noch in maatfchappijen te leeven, maar waren
, als andere dieren, langs de kust en in de
bosfchen verfpreid ; van hunne wijze van leeven
konden wij egter maar zeer weinig te weeten
koomen, naardien wij nooit in Haat zijn geweest
den minflen omgang met hun te krijgen : na den
eerflen flrijd bij onze landing wilden zij nooit nabij
genoeg koomen om met ons in onderhandeling
te treeden :ben zij raakten niets aan van hetgeen
wij in hunne hutten en op de plaatfen daar zij
verkeerden gelaaten hadden, ten einde zij het
weg zouden neemen.
Geduurende mijn verblijf in deeze haven liet
ik de Engelfche vlag dagelijks aan wal waaien,
en den naam van het fchip, en den dag en de jaarrekening
op eenen van de boomen bij de waterplaats
fnijden.
Het is hier bij nieuwe- en volle maan omtrent
ten agt uuren hoog water', en het getij gaat tus-
fchen vier en vijf voeten lijnregt op en neder»
TWEETWE
E D E HOOFDSTUK.
Vaart van de Botanie - Baai tot de Drievuldigheid
- Baai. Befchrijving van het land,
deszelfs inwooneren en voortbrengzelen.
O p zondag den zesden Mey 1770, met het
aanbreeken van den dag , gongen wij onder zeil
uit Botanie-Baai met een ligt koeltjen uit het
N. W., dat weldra naar het Zuiden liep , waarop
wij N. N. O. langs de kust Huurden, en op
den middag was onze Breedte , naar waarnee-
ming, 33° 50' Z. Op dat tijdflip waren wij tus-
fchen twee en drie Engelfche mijlen van den wal
en regt over eene baai of haven , waarin eene
goede ankerplaats fcheen te zijn en die ik Jack-
fons- haven noemde. Deeze haven ligt drie mijlen
ten Noorden van Botanie-Baai: de afwijking
van het kompas bleek door verfcheiden azi-
muths 8° O. te zijn. Bij het ondergaan van de
zon lag het noordlijkst land in het gezigt N. 26
O. en enig gebrooken land, dat eene baai fcheen
te vormen, lag N. 40 W. vier mijlen van ons.
Deeze baai , die op de Breedte van 330 42' ligt,
noemde ik Gebrooken-Baai. Wij Huurden den
gantfchen nacht N. N. O. langs de kust, op den
affland van omtrent drie mijlen van het land, heb-
C 5 bende